Praktijkgebieden: Huurrecht
Kan de verhuurder, als zijn huurder failliet gaat, zich verhalen onder een bankgarantie, borg of hoofdelijk schuldenaar? En, zo ja, voor welke vordering? Deze onderwerpen behandelen wij in deze blog.
Vaak bedingt de verhuurder bij het aangaan van de huurovereenkomst enige vorm van zekerheid; meestal in de vorm van een waarborgsom of bankgarantie. Ook komt het voor dat een derde zich tot hoofdelijk schuldenaar of borg verbindt. De waarborgsom behandelden wij in onze vorige blog. Bankgarantie, hoofdelijkheid en borgtocht behandelen wij in deze blog.
Bij een bankgarantie neemt de bank de zelfstandige verplichting op zich om, onder de in de bankgarantie beschreven voorwaarden, het in de bankgarantie beschreven bedrag aan de verhuurder te voldoen. Als de huurder failliet gaat, heeft dat op zich geen invloed op de verplichtingen van de bank jegens de verhuurder die volgen uit de bankgarantie. Wat de precieze inhoud is van de bankgarantie, is dus afhankelijk van de tekst van de bankgarantie. Het kenmerkende verschil tussen de bankgarantie enerzijds en hoofdelijkheid en borgtocht anderzijds is, dat de verplichting van de borg of hoofdelijk medeschuldenaar jegens de schuldeiser afhankelijk is van de verplichting van de (hoofd)schuldenaar, terwijl de verplichting van de bank daar in beginsel los van staat.
Hoofdelijkheid heeft tot resultaat dat de schuldeiser zijn vordering niet alleen kan verhalen op het vermogen van zijn (ene) schuldenaar, maar ook (voor het geheel) op het vermogen van een ander, de andere hoofdelijk schuldenaar. De schuldeiser is vrij in de keuze wie hij (als eerste) van de hoofdelijk schuldenaren aanspreekt.
Net als bij hoofdelijkheid heeft borgtocht tot resultaat dat de schuldeiser zijn vordering niet alleen kan verhalen op het vermogen van zijn (ene) schuldenaar, maar ook (voor het geheel) op het vermogen van een ander. De borgtocht onderscheidt zich echter van de (normale) hoofdelijkheid doordat bij borgtocht de borg zich sterk maakt voor een schuld van een ander, welke schuld hem zelf niet aangaat en dat de borg slechts gehouden is te betalen aan de schuldeiser als de hoofdschuldenaar is tekortgeschoten. Daarnaast is de borgtocht afhankelijk van de verbintenis van de hoofdschuldenaar. Als die verbintenis om welke reden ook teniet gaat (bijvoorbeeld door verjaring) gaat de borgtocht ook teniet.
Indien de huurder failliet is, geldt op grond van artikel 39 Fw dat zowel de curator als de verhuurder de huur (op korte termijn) tussentijds kan opzeggen. De beëindiging van de huurovereenkomst op de voet van artikel 39 Fw leidt tot een regelmatige beëindiging. In beginsel bestaat geen recht op schadevergoeding aan de verhuurder. En waar geen schadevergoedingsverplichting van de huurder c.q. de curator bestaat, kan door de verhuurder ter zake ook geen borg of hoofdelijk schuldenaar worden aangesproken.
Als er een schadevergoedingsbeding (bijvoorbeeld een leegstandbeding) in de huurovereenkomst is opgenomen en aan de voorwaarden van het schadevergoedingsbeding is voldaan, heeft de verhuurder echter wel een (contractuele) aanspraak op schadevergoeding. Die aanspraak op schadevergoeding kan de verhuurder echter niet verhalen op de faillissementsboedel. De verhuurder kan de schade wel verhalen op de gefailleerde zelf (al is dat praktisch alleen van belang als de gefailleerde een natuurlijk persoon is die na faillissement doorleeft, in tegenstelling tot een rechtspersoon die in de regel na faillissement ophoudt te bestaan) én daarmee ook op de borg en hoofdelijk schuldenaar en, afhankelijk van de tekst van de bankgarantie, onder de bankgarantie. Dit is de uitkomst van de volgende arresten van de Hoge Raad, waarnaar wij kortheidshalve enkel verwijzen: Aukema q.q./Uni-Invest (2011), Nieuwburen/Romania Beheer (2013), Hansteen Netherlands/Verwiel q.q. (2017).
De meeste ondernemers hebben linksom of rechtsom te maken met huur en komen vroeg of laat ook in aanraking met het faillissementsrecht. Om u nader te informeren over de combinatie van die twee belangrijke onderwerpen, schrijven wij de Serie huurrecht en faillissement, waarvan deze blog onderdeel is.
Bij het aangaan van de huurovereenkomst kunt u zekerheden bedingen, waarmee u uw schade bij een faillissement van uw huurder beperkt. Bent u voornemens om een huurovereenkomst aan te gaan? Of gaat uw huurder failliet? Of hebt u vragen over andere onderwerpen waarbij huur en faillissement samenkomen? Neem dan gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst!
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.