Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
U bent verhuurder van een pand en uw huurder gaat failliet. U of de curator zegt vervolgens de huur op. Hoe zit het dan met de opleververplichtingen en mogelijke schade aan het gehuurde? Die onderwerpen behandelen wij in deze blog.
Indien de huurder failliet is, geldt op grond van artikel 39 Fw dat zowel de curator als de verhuurder de huur (op korte termijn) tussentijds kan opzeggen. Vanaf de datum van faillietverklaring is de huurprijs een boedelschuld (dus hoog in rang). Deze opzegmogelijkheid in faillissement behandelen wij in een vorige blog in de Serie Huurrecht en Faillissement.
Bij het einde van de huurovereenkomst kan de (gewezen) verhuurder uit hoofde van zijn recht op het gehuurde verlangen dat de curator de tot de boedel behorende zaken uit het gehuurde verwijdert. Deze verplichting rust op de curator in zijn hoedanigheid en is derhalve een boedelschuld. Boedelschulden zijn hoog in rang.
Voor schade aan het gehuurde, die op grond van (veelal de algemene bepalingen bij) de huurovereenkomst, dan wel artikel 7:224 BW, bij het einde van de huur dient te worden hersteld dan wel te worden vergoed, geldt dat die verbintenis geen boedelschuld, maar slechts een concurrente faillissementsschuld is. Concurrente faillissementsschulden zijn laag in rang en worden in veel faillissementen niet voldaan.
De verplichting tot herstel of vergoeding van schade aan het gehuurde is slechts niet een concurrente faillissementsschuld – en in plaats daarvan een boedelschuld – indien de schade is ontstaan door een handelen van de curator. Dit volgt uit (onder meer) het Koot Beheer/Tideman-arrest van de Hoge Raad van 19 april 2013.
Hierboven wordt het voorbeeld van verhuur van een pand gebruikt. De hierboven beschreven regels voor oplevering van het gehuurde en herstel c.q. vergoeding van schade aan het gehuurde gelden echter ook voor verhuurde roerende zaken (denk bijvoorbeeld aan voertuigen en machines). Daarover hebben wij eveneens eerder geblogd.
De meeste ondernemers hebben linksom of rechtsom te maken met huur en komen vroeg of laat ook in aanraking met het faillissementsrecht. Om u nader te informeren over de combinatie van die twee belangrijke onderwerpen, schrijven wij de Serie Huurrecht en Faillissement, waarvan deze blog onderdeel is.
Als u verhuurder bent en uw huurder failliet gaat, heeft dat grote gevolgen voor u. Het is dus zaak om u als verhuurder te vergewissen van uw belangen en rechten. Is of gaat uw huurder failliet? Of hebt u vragen over andere onderwerpen waarbij huur en faillissement samenkomen? Neem dan gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst!
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.