Praktijkgebieden: Zorg
Dankzij “Barbiegate” weet iedereen inmiddels dat medische dossiers slechts mogen worden ingezien door de betrokken behandelaars. Epd’s houden met het oog daarop bij welke gebruikers dossiers hebben geopend, zodat achteraf kan worden vastgesteld of medewerkers van de zorginstelling onbevoegd toegang hebben gekregen. De bewaartermijn van deze loggegevens verschilt per ziekenhuis: sommige huizen bewaren de gegevens gedurende twee jaar, andere maar liefst twintig jaar of zelfs onbeperkt. Op verzoek van de minister van Volksgezondheid heeft de NVZ (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen) getracht tot een standaard bewaartermijn te komen, maar zij is daar tot op heden niet in geslaagd.
De minister gaat daarom nu in overleg met de Autoriteit Persoonsgegevens een landelijke richtlijn vaststellen, zo meldt Trouw. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat de gegevens zo lang bewaard worden als nodig is in het belang van de patiënt. Grote vraag is natuurlijk hoe lang dat precies is. Gegevens in medische dossiers moeten op grond van artikel 7:454 lid 3 BW (onderdeel van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst) minimaal vijftien jaar lang bewaard worden, dus het ligt voor de hand dat ook de loggegevens gedurende een dergelijke termijn worden opgeslagen. Daar staat echter tegenover dat ook de loggegevens zelf persoonsgegevens zijn – niet zo zeer met betrekking tot de patiënt, maar met betrekking tot de zorgverlener.
Dat betekent dat ook de gerechtvaardigde belangen van die zorgverlener in acht moeten worden genomen. Zijn belangen verzetten zich tegen een lange bewaartermijn, maar in het licht van het patiëntbelang is dat wat mij betreft te billijken: het belang van de laatste om te weten wie zijn dossier al dan niet bevoegdelijk hebben ingezien, moet voor gaan op het belang van de zorgverlener. Die mening lijkt ook de Autoriteit Persoonsgegevens toegedaan: een woordvoerder hint in het artikel in Trouw op een termijn van minimaal vijftien jaar. Een praktisch bezwaar is natuurlijk dat dit een enorme hoeveelheid data gaat opleveren. Het ministerie hoopt in de komende maanden tot een definitieve richtlijn te kunnen komen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.