Praktijkgebieden: Bestuursrecht
De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is alleen van toepassing op publiekrechtelijke rechtshandelingen die worden verricht door bestuursorganen in de zin van artikel 1:1 Awb. De toepasselijkheid van de Awb is van belang omdat die onder andere met zich brengt dat bepaalde rechtsmiddelen openstaan.
In de Awb is een tweedeling van bestuursorganen gemaakt: de zogenaamde a- en b-organen. De a-organen zijn de klassieke bestuursorganen zoals het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester. Hierbij is sprake van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (1:1 lid 1 onder a Awb). Een b-orgaan is een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed (1:1 lid 1 onder b Awb). Dan gaat het vaak om een natuurlijk persoon of om een privaatrechtelijke rechtspersoon – te denken valt een stichting of een b.v. – die (deels) openbaar gezag uitoefent. Het is soms niet eenvoudig om vast te stellen of er sprake is van een b-orgaan.
In 2014 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) over deze b-organen een verduidelijkende uitspraak. Wij schreven hier ook eerder een blog over. De Afdeling formuleerde een aantal criteria die kunnen worden gehanteerd voor het bepalen of sprake is van een b-orgaan. Als hoofdregel geldt dat openbaar gezag in beginsel bij wettelijk voorschrift wordt toegekend. Denk aan een APK-keurder, welke op grond van de Wegenverkeerswet 1994 bevoegd is tot het keuren van auto’s. In deze hoedanigheid is een APK-keurder een b-orgaan. Bij gebrek van een wettelijk voorschrift is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon in beginsel geen b-orgaan. Er kan zich echter op deze regel een uitzondering voordoen. Organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken kunnen namelijk ook b-organen zijn. Hiervoor moet aan twee vereisten zijn voldaan:
Het bestuursorgaan dat in beslissende mate de inhoudelijke criteria bepaalt, hoeft niet noodzakelijkerwijs dezelfde te zijn als het bestuursorgaan dat de verstrekking in overwegende mate financiert.
Op 31 maart jongstleden gaf de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) ambtshalve een oordeel over of FMMU Advies B.V. een b-orgaan was. In deze zaak ging het over het uitvoeren van de Valys-regeling door FMMU. Valys is een systeem voor sociaal-recreatief vervoer met een landelijke dekking voor mensen met een beperking. De FMMU bepaalt of in dit kader hoge persoonlijke kilometerbudgetten (hierna: pkb) worden toegekend. De CRvB oordeelde kort gezegd dat uit vaste rechtspraak volgt dat bovenregionaal vervoer van gehandicapten als een publieke taak moet worden aangemerkt en dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) ter uitvoering van deze taak een dienstverleningsovereenkomst heeft met FMMU. Omdat de minister middels deze overeenkomst in overwegende mate invloed heeft op de wijze waarop FMMU deze publieke taak vervult en deze taak in overwegende mate door de overheid wordt gefinancierd, is de FMMU voor de uitvoering van die taak met openbaar gezag bekleed is. Zodoende voldeed de FMMU aan artikel 1:1 lid 1 onder b Awb. Impliciet volgde hieruit dat het CRvB de criteria van de Afdeling hanteert.
Recentelijk deed de CRvB wederom uitspraak over de hoedanigheid van de FMMU als b-orgaan waarbij wel expliciet de criteria van de Afdelingsuitspraak van 2014 worden gehanteerd:
Hieruit kunnen we concluderen dat de Afdeling en het CRvB dezelfde maatstaf hanteren om te bepalen of er sprake is van een b-orgaan, wat meer handvatten geeft voor de praktijk.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.