Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Op 24 januari 2018 heeft de Staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven zich in een conclusie uitgesproken over de vraag of een waarschuwing een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: ‘Awb’).[1] De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) verzocht AG Widdershoven deze conclusie te nemen in een zaak over een waarschuwing die de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gegeven aan een bedrijf in Hengelo. Dit bedrijf zou de Arbeidsomstandighedenwet en het daaruit voortvloeiend Arbeidsomstandighedenbesluit hebben overtreden. Het bedrijf verzocht de minister om de waarschuwing in te trekken, maar dit verzoek werd geweigerd: de minister stelt dat geen sprake was van een besluit en dat derhalve tegen de waarschuwing niet in bezwaar kon worden gegaan.
Omdat de vraag omtrent de formele status van een waarschuwing regelmatig terugkeerde in de bestuursrechtelijke rechtspraak, is aan AG Widdershoven gevraagd een conclusie te nemen. Noemenswaardig is ook dat in deze zaak de voorzitter van de Afdeling de mogelijkheid heeft opengesteld voor meedenkers (zogenaamde amici curiae) om te reageren op de vragen die aan AG Widdershoven zijn gesteld. Het was de eerste keer dat de Afdeling van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt. AG Widdershoven heeft bij het nemen van de conclusie dan ook rekening gehouden met de 25 schriftelijke reacties van meedenkers.
Kort gezegd stelt AG Widdershoven in zijn conclusie dat een bestuurlijke waarschuwing een besluit kan zijn in de zin van de Awb, waartegen dus bezwaar en beroep kan worden getekend, als die waarschuwing gebaseerd is op een wettelijk voorschrift en zij een voorwaarde is om bij een volgende overtreding een sanctie of maatregel te kunnen opleggen. Dat is bijvoorbeeld het geval als de waarschuwing een voorwaarde is om bij een volgende overtreding een bestuurlijke sanctie, zoals een boete of een last onder dwangsom, op te kunnen leggen.
Hierop volgend kregen de bij de procedure betrokken partijen gelegenheid om op de conclusie te reageren. Op 2 mei jl. heeft de Afdeling uitspraak gedaan in de hoofdzaak. In deze uitspraak is de Afdeling meegegaan met de eerdergenoemde overwegingen van AG Widdershoven. De Afdeling beslist dat als een waarschuwing gebaseerd is op een wettelijk voorschrift en tevens een voorwaarde is om bij een volgende overtreding een andere sanctie te kunnen opleggen, er sprake is van een besluit in de zin van de Awb. Een dergelijke waarschuwing heeft binnen het sanctieregime rechtsgevolg omdat hiermee een bevoegdheid wordt ontsloten die er anders niet zou zijn, namelijk de bevoegdheid om bij een volgende overtreding een bestuurlijke sanctie op te leggen die zonder de waarschuwing niet tot de mogelijkheden zou behoren.
De minister heeft het bedrijf met toepassing van artikel 28a van de Arbeidsomstandighedenwet gewaarschuwd dat bij herhaling van de overtreding of een soortgelijke overtreding, kan worden besloten om te bevelen om werkzaamheden te staken teneinde recidive te voorkomen. Deze waarschuwing was dus gebaseerd op een wettelijk voorschrift (de Arbeidsomstandighedenwet). Verder was deze waarschuwing ook een voorwaarde voor het toepassen van een sanctiebevoegdheid (namelijk het bevel tot stillegging bij een tweede of herhaalde overtreding). De waarschuwing in kwestie was zodoende een besluit.
Ook al biedt de uitspraak van de Afdeling geen nieuwe inzichten gelet op de conclusie van AG Widdershoven, zal deze wel een verandering brengen in het bestuursrechtelijke landschap: de mogelijkheden voor rechtsbescherming worden immers vergroot.
[1] Ingevolge artikel 1:3 Awb wordt onder een besluit een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan verstaan, die op een rechtsgevolg is gericht. Tegen een besluit kan in bezwaar en in beroep worden gegaan door een belanghebbende.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.