Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
We waarschuwen er wel vaker voor: werkgevers verkijken zich nog wel eens op de betekenis en gevolgen van een aan een werknemer gegeven waarschuwing.Kort geleden was nieuws dat een fractiemedewerker van GroenLinks zou zijn ontslagen omdat hij zich ongepast jegens een stagiaire had gedragen. In werkelijkheid blijken de feiten anders te liggen, en het had maar weinig gescheeld of er was helemaal geen ontslag gekomen.
De werknemer had na het kerstfeestje een jonge vrouwelijke stagiaire, die de laatste trein had laten vertrekken en haar tas en portemonnee kwijt was een slaapplaats aangeboden. Toen het meisje liet weten niet gediend te zijn van de “betaling” in de vorm van seksuele avances die hij daarvoor meende af te kunnen dwingen liet hij haar pardoes, in de kleine uurtjes van de decembernacht, alleen op straat achter.
Hij wordt daarover onderhouden en krijgt daarop een brief van zijn werkgever waarin deze hem laat weten dat men het incident hoog opneemt, en als aanranding kwalificeert. Maar omdat hij zo’n berouw heeft getoond en excuses wil aanbieden wordt hem een tweede kans geboden. “Mocht je wederom in strijd handelen met onze regels, dan heeft dit onmiddellijke consequenties voor de voortzetting van jouw dienstverband.”
In de weken die volgen op deze lankmoedige reactie gaat het alsnog mis tussen werkgever en werknemer. De uitspraak van de kantonrechter die is gegeven op het ontbindingsverzoek dat de fractie uiteindelijk heeft ingediend geeft weinig details, maar er is sprake van een ziekmelding, een gesprek, een bedrijfsarts die stelt dat de man pas weer aan het werk kan wanneer het contact met de personeelsfunctionaris is hersteld, en een schriftelijke reactie op de waarschuwingsbrief. Kennelijk vindt de werknemer dat de werkgever hem te na komt, en de werkgever de werknemer onvoldoende schuldbewust. Misschien heeft de fractie er inmiddels een beetje spijt van dat ze de man niet harder heeft aangepakt, de inzichten op het gebied van wat acceptabel is en wat niet verschuiven onder invloed van de “#metoo-beweging” juist in deze periode razendsnel.
De fractie verzoekt uiteindelijk ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de medewerker, wegens “ernstig verwijtbaar gedrag”, waarmee de aanranding bedoeld wordt. Als tweede ontbindingsgrond wordt een verstoorde relatie aangevoerd. De kantonrechter ontbindt wel, maar niet wegens de aanranding. Die was immers door de werkgever uitdrukkelijk vergeven door te kiezen voor een waarschuwing in plaats van ontslag.“Het gebeurde in de nacht van 18 op 19 december 2017 was daarmee afgedaan.”zo stelt de kantonrechter koeltjes. Het verzoek van de werkgever wordt toegewezen wegens de ná de waarschuwing ontstane ruzie. Er is daardoor een vertrouwensbreuk, waardoor verder samenwerken niet mogelijk lijkt, maar die wordt niet aan één van beide partijen ernstig verweten. Er is dus in feite sprake van een min of meer neutrale beëindiging, die er toe leidt dat de werknemer die een collega heeft aangerand vertrekt met een transitievergoeding.
De fractie kan nu stellen dat de man is ontslagen wegens zijn misdragingen, maar dat is dus maar ten dele waar. Zou dat wel het geval zijn geweest dan had hij naar alle waarschijnlijkheid geen vergoeding ontvangen.
Werkgevers dienen zich goed te realiseren dat als ze een werkgever laten weten dat hij bij de volgende overtreding wordt ontslagen, ze die werknemer dús niet meer vanwege die overtreding kunnen ontslaan.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.