Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Op grond van artikel 6 Fw wordt de faillietverklaring uitgesproken, indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen en, als een schuldeiser het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van deze schuldeiser. In het algemeen blijkt van de hiervoor bedoelde feiten en omstandigheden indien sprake is van pluraliteit van schuldeisers (er zijn minimaal twee schuldeisers) terwijl tenminste één vordering opeisbaar is.
Op 22 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op een verzoek van een schuldeiser (hierna: de “verzoeker”) tot faillietverklaring van een schuldenaar (hierna: de “verweerder”).
Uit de beschikking van de rechtbank blijkt dat tijdens de zitting het bestaan van het vorderingsrecht van de verzoeker op de verweerder voldoende aannemelijk is geworden.
De beide steunvorderingen daarentegen zijn door de verweerder gemotiveerd betwist. Eén van de steunvorderingen betrof een vordering van een adviseur die, volgens de verweerder, fouten heeft gemaakt in de dienstverlening voor de verweerder, waardoor de verweerder aanzienlijke schade heeft geleden. De verweerder betwist dat die adviseur een vordering op hem heeft. Deze stellingen van de verweerder zijn niet weerlegd door de verzoeker.
De rechtbank oordeelt naar aanleiding van het verweer van de schuldenaar dat de steunvorderingen niet voldoende aannemelijk zijn geworden. De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet summierlijk is gebleken van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Het verzoek tot faillietverklaring wordt daarom afgewezen.
Uit deze beschikking blijkt maar weer eens dat een faillissementsaanvraag niet altijd zo makkelijk wordt gehonoreerd als veel mensen wel denken. Als de verwerende schuldenaar voldoende gemotiveerd verweer voert en de aanvrager van het faillissement daarop onvoldoende weerwoord heeft, is de kans groot dat de faillissementsaanvraag wordt afgewezen. Als schuldenaar kunt u daar uw voordeel mee doen. Als schuldeiser moet daarmee vooraf rekening worden gehouden.
Is uw faillissement aangevraagd, of bent u voornemens het faillissement van uw schuldenaar aan te vragen? Neem gerust contact met op ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.