Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
In overeenkomsten kunnen sancties worden overeengekomen voor het geval een partij niet aan een of meerdere verplichtingen uit die overeenkomst voldoet. Dit soort bedingen worden ook wel boetedingen genoemd. Het doel van een boetebeding is om de andere partij aan te sporen de overeenkomst na te komen. In beginsel zijn dergelijke boetebedingen geldig en zal een rechter de overeengekomen boete moeten toewijzen, indien deze is verbeurd en wordt gevorderd. Artikel 6:94 BW biedt de rechter de mogelijkheid de boete te matigen. Artikel 6:94 lid 1 BW luidt als volgt.
“Op verlangen van de schuldenaar kan de rechter, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete matigen, met dien verstande dat hij de schuldeiser ter zake van de tekortkoming niet minder kan toekennen dan de schadevergoeding op grond van de wet.”
Op 16 februari 2018 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een zaak die onder meer ging over de maatstaf voor het matigen van overeengekomen boetes. In de kern ging de zaak over een geschil tussen twee partijen die een exclusieve samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten. De overeenkomst bevat een boetebeding. Bij overtreding van één van de bedingen waarop de boete staat, verbeurt de overtredende partij ten gunste van de andere partij een boete van € 20.000 per overtreding, vermeerderd met € 5.000 voor elke dag dat de overtreding voortduurt. Er worden vervolgens bedingen overtreden en de overtredende partij verbeurt boetes van in totaal € 1.230.000. De rechtbank en het hof matigen de boete; de rechtbank tot € 26.500 en het hof tot € 21.150. De eisende partij kan zich er niet vinden dat de boete wordt gematigd van € 1.230.000 naar € 21.150 en gaat in cassatie.
De Hoge Raad overweegt als volgt.
“3.4.1 De in artikel 6:94 BW opgenomen maatstaf dat voor matiging slechts grond kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, brengt mee dat de rechter pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. (HR 27 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6638, NJ 2007/262, rov. 5.3)
3.4.2 Het hof heeft, in navolging van de rechtbank, geoordeeld dat de toepassing van het boetebeding tot een buitensporig en daarmee onaanvaardbaar resultaat leidt (rov. 3.7.4). Zijn oordeel dat er grond is voor matiging berust op de door het hof in hun onderlinge samenhang in aanmerking genomen omstandigheden (i) dat [de eisende partij] de overeenkomst heeft opgesteld, dat zij de hoogte van de boetes heeft bepaald en dat daarover niet is onderhandeld (rov. 3.7.2), (ii) dat [de eisende partij] niet heeft aangegeven op grond waarvan zij de hoogte van de wel erg hoge boetes heeft bepaald (rov. 3.7.2), (iii) dat de verbeurde boetes buitensporig hoog zijn in verhouding tot de werkelijk geleden schade (rov. 3.7.4), (iv) dat de overtredingen door [de overtredende partij] slechts enkele incidenten betreffen die in het begin van de contractsperiode hebben plaatsgevonden en dat sindsdien geen andere overtredingen hebben plaatsgevonden (rov. 3.7.4), en (v) dat de bedoeling van de overeenkomst is om [de eisende partij] te beschermen tegen concurrentie en dat de beboete handelingen niet tot verlies van klanten hebben geleid (rov 3.7.4).”
De Hoge Raad komt tot het oordeel dat het hof maatstaf voor matiging van contractuele boetes juist heeft toegepast. Hoewel de rechter slechts met terughoudendheid van de matigingsbevoegdheid gebruik kan maken, worden contractuele boetes in de praktijk met regelmaat gematigd. Het is nuttig daar rekening mee te houden bij het opstellen van en het procederen over nakoming van overeenkomsten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.