Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Op 22 december jl. heeft Staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven een conclusie genomen over exceptieve toetsing van een algemeen verbindend voorschrift (avv) door bestuursrechters. Exceptieve toetsing houdt in dat in het kader van het beroep tegen het – in onderhavig geval – vaststellingsbesluit omtrent het bestemmingsplan, de rechter oordeelt of de regeling waarop het besluit mede is gebaseerd in overeenstemming is met wet- en regelgeving en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Bij brief van 11 juli 2017 heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) Widdershoven verzocht om een conclusie, als bedoeld in artikel 8:12a Algemene wet bestuursrecht (Awb) te nemen in twee zaken over besluiten van de gemeente Purmerend over een bestaand tankstation dat ook LPG verkoopt (zie het persbericht). Volgens een omwonende zou een ministeriële regeling niet mogen worden toegepast vanwege strijd met een Europese richtlijn. Die regeling is een avv waarin veiligheidsvoorschriften staan voor LPG-tankstations.
Kort gezegd is aan AG Widdershoven gevraagd in deze conclusie in te gaan op de vraag hoe intensief de bestuursrechter een avv moet toetsen aan materiële en formele algemene rechtsbeginselen en welke omstandigheden daarvoor bepalend zijn. Hierbij speelde ook de vraag of strijd met een dergelijk beginsel kan leiden tot een onverbindendverklaring van een avv.
Allereerst dient te worden opgemerkt dat in het Landbouwvliegers-arrest van 1986 is bepaald dat de rechter avv’s uitsluitend en zeer terughoudend mag toetsen aan het beginsel van verbod van willekeur. Deze zogenoemde Landbouwvliegersleer stelt dat schending van andere algemene rechtsbeginselen – bijvoorbeeld het gelijkheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel – niet op zichzelf tot onverbindendheid kan leiden. Deze schendingen kunnen echter wel een rol spelen in het kader van de willekeurstoets; dit wordt door AG Widdershoven ook wel de ‘willekeursluis’ genoemd.
Widdershoven stelt in de conclusie dat er goede redenen zijn om avv’s zowel materieel als formeel indringender (exceptief) te toetsen en dat het tijd is de willekeursluis van Landbouwvliegers niet langer als extra horde te beschouwen bij deze toets. Hij geeft aan dat in de huidige rechtspraak te zien is dat op de in de Landbouwvliegers neergelegde terughoudende toets aan de algemene rechtsbeginselen, vele relativeringen zichtbaar zijn. Een indringendere toets is volgens AG Widdershoven ook van belang gezien het feit dat veel avv’s door het bestuur worden vastgesteld en daardoor niet (geheel) democratisch gelegitimeerd zijn.
In het bijzonder is de overweging ten aanzien van de toets van formele beginselen interessant: hierbij gaat het om het formele zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Anders dan eerder het geval was, zou de enkele schending van een van deze beginselen moeten kunnen leiden tot onverbindendheid, aldus de AG. Hier legt hij onder andere aan ten grondslag dat een dergelijke aanpak erin resulteert dat de rechter het totstandkomingsproces van een voorschrift serieus kan beoordelen en rechtsbescherming kan bieden zonder dat hij te zeer treedt in politiek-inhoudelijke keuzes. Op deze manier kan de rechter minder snel een verwijt worden gemaakt dat hij als het ware gaat zitten op de stoel van de wetgever.
Verder is de intensiteit van deze rechterlijke toets nog steeds afhankelijk van de beslissingsruimte die het vaststellend orgaan heeft gelet op de aard en inhoud van de vaststellingsbevoegdheid, hierbij geeft Widdershoven vier vuistregels:
Ook al wordt de exceptieve toets al langere tijd niet meer zo strikt toegepast als in het Landbouwvliegers-arrest, biedt deze conclusie toch interessante en aanvullende inzichten: met name waar het gaat om de intensievere toets aan formele rechtsbeginselen. Het is nu aan de Afdeling om uitspraak te doen in bovengenoemde zaken. Wij houden u hierover op de hoogte.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.