Praktijkgebieden: Zorg
Er was deze week het een en ander te doen over het opnemen van gesprekken met een arts door de patiënt. De reden was dat artsenkoepel KNMG afgelopen woensdag een handreiking (pdf) publiceerde over dat onderwerp. Een keurige handleiding overigens, die de geldende regels over dit onderwerp goed in beeld brengt. Maar er volgde wel meteen wat rumoer uit de beroepsgroep. Sommige artsen zijn bezorgd dat de opgenomen gesprekken op sociale media worden gedeeld. Anderen vrezen gebruik van de opnamen in een gerechtelijke procedure. Zijn die angsten terecht?
Laten we beginnen met vast te stellen (zoals ook de KNMG heeft gedaan) dat het opnemen van de gesprekken is toegestaan. Dat heeft de KNMG niet bedacht (zoals zij de volgende dag haastig toevoegde op haar website), dat vloeit direct voort uit de wet. De strafwet, om precies te zijn. Artikel 139a van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat het strafbaar is een gesprek op te nemen als je geen deelnemer bent aan dat gesprek (of handelt in opdracht van zo’n deelnemer). A contrario wordt daaruit afgeleid dat je als deelnemer aan het gesprek dus wél mag opnemen. En dat hoef je ook niet vooraf te melden.
Zoals uit het bovenstaande blijkt is dit onderwerp veel breder dan de arts-patiënt relatie. Het geldt in beginsel voor álle geluidsopnamen van álle gesprekken door een deelnemer daaraan.
Het opnemen mag echter alleen voor privé gebruik; openbaar maken van het gesprek zal doorgaans een (strafbare) schending van de privacy van de overige deelnemer(s) met zich meebrengen. Maar een uitzondering kan liggen in gebruik in de rechtszaal. Rechters mogen zelf bepalen in hoeverre zij opgenomen materiaal bewijskracht toekennen. Uit de jurisprudentie blijkt dat veel rechters daar geen enkel probleem mee hebben, ook niet als de opname heimelijk heeft plaatsgevonden. Uit de praktijk kan ik u meedelen dat sommige rechters zelfs blij zijn met een dergelijke (althans op het oog) objectieve weergave van wat zich nu werkelijk tussen partijen heeft afgespeeld.
Dus de vrees van de artsen is gedeeltelijk terecht? Ja, in die zin dat zo’n opname inderdaad in de rechtszaal terecht kan komen. Maar dat is niet nieuw en dus ook niet beperkt tot gesprekken met artsen. En of dat nu iets is dat je moet vrezen is ook de vraag. Rechters zijn niet gek. Zij begrijpen best dat zo’n gesprek (letterlijk) een momentopname is die moet worden bezien in de context van alles wat zich tussen arts en patiënt heeft afgespeeld. Zelfs als een opname bijvoorbeeld een verkeerde diagnose zou bevatten, dan zal dat nog altijd worden bezien in relatie tot de klachten waarmee de patiënt zich presenteerde en de wijze waarop daarmee door een redelijk bekwaam handelende arts zou worden omgegaan.
Maar… mag de arts opnamen niet gewoon verbieden? Dat is een enigszins grijs gebied. Laten we allereerst vaststellen dat het de vraag is of dat helpt. De hedendaagse techniek maakt heimelijk opnemen wel heel eenvoudig. Maar even afgezien daarvan: Ja, iedereen mag in beginsel natuurlijk voorwaarden stellen aan het aangaan van een relatie, zeker een professionele. In de zorg worden veelal “huisregels” gehanteerd; een dergelijk verbod kan daarin worden opgenomen. De KNMG meldt dan ook dat sommige instellingen inderdaad in hun huisregels hebben vermeld dat opnemen alleen met toestemming van de arts mag plaatsvinden. Soms zelfs op straffe van ontzegging van de toegang tot de instelling. De KNMG voegt daar wel fijntjes aan toe dat een dergelijke huisregel “niet in lijn [is] met deze handreiking”.
En meer dan dat. Dit lijkt mij niet de weg die zorginstellingen zouden moeten inslaan. Uiteindelijk zul je het juridisch wel redden: je komt als arts of instelling wel weg met een beroep op een onwerkbare situatie door vertrouwensbreuk. Maar wil je het zo ver laten komen?
De KNMG brochure biedt voldoende alternatieven. Zoals het inspreken van een samenvatting, of het door de patiënt zelf laten samenvatten van het gesprek. Maar bovenal: het met de patiënt bespreekbaar maken van het onderwerp “opnemen”. Dat is misschien nog wel de beste remedie tegen heimelijke opnamen.
Lex Bruinhof is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied zorg.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.