Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Inleiding
Als een persoon of rechtspersoon failliet wordt verklaard, wordt gelijktijdig een curator benoemd. De curator is belast met het beheer en de vereffening van de failliete boedel (art. 68 lid 1 Fw). De curator heeft vaak met meerdere tegenstrijdige belangen te maken, zoals die van bijvoorbeeld bestuurders, individuele schuldeisers, boedelschuldeisers, zekerheidsgerechtigden en de gefailleerde zelf. Het spreekt voor zich dat het vaak voorkomt dat één of meer partijen het idee hebben dat de curator onvoldoende rekening houdt met hun belangen.
Belanghebbenden in een faillissement hebben diverse middelen om invloed uit te oefenen op het handelen van de curator, als ze er met de curator zelf niet uitkomen.
Welke optie het meest voor de hand ligt, is afhankelijk van de hoedanigheid van degene die invloed wil uitoefenen en de verdere omstandigheden van het geval.
Beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 27 juli 2017
Bij beschikking van 27 juli 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan over een verzoek van twee gefailleerden tot ontslag van hun curator (art. 73 lid 1 Fw). De gefailleerden verweten de curator i) dat hij in strijd handelde met de private belangen van gefailleerden en ii) dat hij heeft gehandeld in strijd met zijn informatieplicht.
Algemeen
De Rechtbank begint met de volgende algemene overweging. Bij de beoordeling van een verzoek ex art. 73 Fw geldt dat de curator op grond van de Faillissementswet is belast met de afwikkeling van de boedel. De curator dient deze taak naar behoren uit te voeren, waarbij hij een zekere beleidsvrijheid heeft. De curator dient bij de uitoefening van zijn taak rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van de gefailleerde, maar hij behartigt in de eerste plaats de belangen van de schuldeisers. Zijn taak als curator brengt dan ook mee dat hij soms maatregelen moet nemen die de gefailleerde onwelgevallig zijn. Tegen die achtergrond kunnen slechts zwaarwegende omstandigheden aanleiding geven tot toewijzing van een verzoek zoals nu aan de orde is. Zwaarwegende omstandigheden zijn bijvoorbeeld: ernstige fouten bij het beheer van de boedel, misdragingen jegens de persoon van de gefailleerde, belangenverstrengeling en frauduleuze handelingen.
i) Privébelangen
De gefailleerden verwijten de curator dat hij in strijd handelt met hun private belangen door informatie te verstrekken aan enkele dagbladen en hen opzettelijk publiekelijk heeft beschadigd, dat hij daarnaast adressen, waaronder in het bijzonder het adres van de zoon van gefailleerden, heeft opgenomen in de faillissementsverslagen, en dat hij zich laat leiden door de media en de wensen van een schuldeiser die stijdig zijn met de belangen van gefailleerden.
Ten aanzien van de aan de dagbladen verstrekte informatie oordeelt de rechtbank dat gefailleerden hun stelling onvoldoende hebben onderbouwd. Ten aanzien van het opnemen van adressen in de faillissementsverslagen overweegt de rechtbank dat voorop staat dat een curator op grond van art. 73a Fw verplicht is iedere drie maanden verslag uit te brengen over de toestand van de boedel en deze verslagen bij de rechtbank te deponeren. Dit zal veelal een inbreuk op het privéleven van de gefailleerde met zich meebrengen, maar dergelijke inbreuken door een curator zijn in beginsel gerechtvaardigd. Dit kan anders zijn indien de inbreuk op het privéleven niet proportioneel is. De rechtbank oordeelt dat in het onderhavige geval het opnemen van het adres niet een ernstige fout of misdraging van de curator is. Ten aanzien van het verwijt dat de curator zich laat leiden door de media en de wensen van een schuldeiser, overweegt de rechtbank dat de curator dient te handelen in het belang van de gezamenlijke crediteuren, waarbij hij zoveel als mogelijk rekening dient te houden met de belangen van de gefailleerden en dat noch uit hetgeen door de gefailleerden is aangevoerd, noch uit andere omstandigheden, is gebleken dat de curator bij zijn beslissingen ten aanzien van de lopende procedures in strijd met dat beginsel heeft gehandeld.
(ii) informatieplicht
De gefailleerden stellen kort gezegd dat de curator op geen enkele wijze informatie verstrekt aan de gefailleerden of overleg voert met de gefailleerden.
De rechtbank stelt voorop dat er geen specifieke bepalingen zijn opgenomen in de Faillissementswet ten aanzien van de informatieverplichting van de curator aan de gefailleerde. Dit betekent dat de curator op dit punt een zekere beleidsvrijheid heeft. Bij de beoordeling van hetgeen van een curator verwacht mag worden, kan wel betekenis toekomen aan de Insolad Praktijkregels voor Curatoren. Op grond van artikel 8.1 van de INSOLAD Praktijkregels wordt in beginsel van de curator verwacht dat hij een transparante afwikkeling van het faillissement nastreeft. Op dit beginsel bestaan uitzonderingen, bijvoorbeeld als het belang van een goede afwikkeling van het faillissement zich ertegen verzet. De rechtbank constateert dat is gebleken dat de curator gefailleerden regelmatig van informatie heeft voorzien en eveneens overleg heeft gepleegd met de gefailleerden. De rechtbank volgt de gefailleerden niet in hun stellingen dienaangaande.
Oordeel
De rechtbank oordeelt dat uit die gang van zaken geen ernstige fout of misdraging van de curator blijkt.
Conclusie
De besproken beschikking illustreert dat een verzoek ex art. 73 Fw slechts in uitzonderingsgevallen zal worden toegewezen. Dat wil niet zeggen dat de gefailleerde of schuldeiser of andere belanghebbende bij voorbaat kansloos is als hij invloed wil uitoefenen op een curator. De beschikking geeft een mooi overzicht van enkele regels waaraan een curator zich moet houden en hoe hij moet omgaan met de diverse, soms tegenstrijdige belangen. Bovendien kan ook op andere wijze invloed worden uitgeoefend.
Hebt u van doen met een curator die onvoldoende oog heeft voor uw belangen? Neem gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst. Diverse van onze advocaten worden ook regelmatig zelf tot curator benoemd en weten dus als geen ander hoe om te gaan met dergelijke vraagstukken.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.