Praktijkgebieden: Contracten
U kent ongetwijfeld de webwinkels wel die beloven dat u als u vóór 23.59 uur bestelt de volgende dag het product al in huis hebt. En dat valt dan toch nog wel eens tegen. Zo ook in de zaak die onlangs werd voorgelegd aan de Reclame Code Commissie (RCC). Moet de leverancier die claim ook waarmaken?
Het ging in dit geval om een bestelde externe harde schijf, een ‘Samsung Portable SSD T3 1 TB’. Die was op 26 mei besteld bij Coolblue en werd pas op 2 juni geleverd. En dat terwijl op de website inderdaad stond: “Voor 23.59 uur besteld, morgen in huis”. Klager vond deze aanduiding misleidend, omdat die toezegging niet werd nagekomen.
Coolblue verweerde zich allereerst met de stelling dat de bewering “Voor 23.59 uur besteld”, etc. geen reclame-uiting is, omdat deze “geen aanprijzend element” bevat. Daar maakt de RCC korte metten mee. Dat aanprijzend karakter is er wel degelijk, immers: “de snelle bezorging kan de reden zijn dat consumenten het product op de website van adverteerder kopen in plaats van elders, waar deze snelle levering niet wordt aangeboden.”
Vervolgens had Coolblue aangevoerd dat als het dan toch reclame zou zijn, in ieder geval geen sprake was van misleiding. De uiting was volgens haar namelijk realistisch. Het komt weliswaar een enkele keer voor dat vertraging optreedt, maar dat ligt dan aan Post NL. In dit geval ook, “vanwege grote drukte rond Hemelvaart”.
Ook dit vond echter geen genade bij de RCC. Het staat vast dat de beloofde levertijd in sommige gevallen niet wordt waargemaakt en dat wordt door Coolblue ook erkend. In het onderhavige geval was de levering zelfs (bijna) een week te laat. Dat maakt de mededeling “Voor 23.59 uur besteld, morgen in huis” te absoluut, aldus de RCC. Het beroep op overmacht vanwege de grote drukte gaat ook niet op; dan moet je maar niet adverteren met zo’n voorbehoudsloze harde bewering.
De RCC komt dan ook tot de conclusie dat de reclame-uiting misleidend is en beveelt aan niet meer op deze wijze te adverteren. Meer kan de RCC niet doen; het is een zelfregulerings-organisatie die geen scherpere tanden heeft dan deze. (Nou ja, bij niet navolging van het advies volgt nog vermelding in het “schandpaal-hoekje” op de site van de RCC, maar dat is het dan ook.)
Een goede uitspraak van de RCC. Ik erger me ook altijd wild als gemakkelijk gedane beloften als deze door webwinkeliers niet worden nagekomen. Coolblue had zich op de zitting zelfs nog verweerd met de stelling dat de kreet slechts een “inspannings-verplichting” met zich mee zou brengen, zodat het beroep op overmacht kon worden gedaan. Nee dus. Het gaat hier om een harde toezegging over de levering, die onderdeel is van het aanbod dat aan de klant wordt gedaan. De acceptatie door de klant is mede op dat deel van het aanbod gericht. En ik zou vanwege de absolute formulering in dit geval gewoon van een garantie willen spreken, die onderdeel is van de overeenkomst. Dan geldt in ons civiele recht nu juist dat overmacht er in beginsel niet meer toe doet. Het wetboek zegt in dat geval (vergelijkbaar met de RCC in dit geval): “Dan had je maar geen garantie moeten geven!”
Wat leren wij hieruit?
Overigens heeft Coolblue aangegeven zich aan het advies van de RCC te zullen houden. Geen schandpaal dus, in dit geval.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.