Praktijkgebieden: Bestuurdersaansprakelijkheid
In deze editie van de Serie bestuurdersaansprakelijkheid behandelen wij de toetsingsmaatstaf voor aansprakelijkheid van bestuurders jegens de vennootschap op grond van art. 2:9 BW.
Behoudens beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van de vennootschap (art. 2:129 en 2:239 BW). Elke bestuurder is tegenover de vennootschap gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak (art. 2:9 BW). Tot de taak van de bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan een of meer andere bestuurders zijn toebedeeld. Wat precies onder de bestuurstaak valt, wordt slechts incidenteel door de wet gegeven. Enkele voorbeelden zijn: het bijhouden en bewaren van de boekhouding (art. 2:10 BW), het inschrijven in de registers (art. 2:69 en 2:180 BW en 18 Handelsregisterwet), het bijeenroepen van aandeelhoudersvergaderingen (art. 2:109 en 2:219 BW), het optekenen van genomen besluiten (art. 2:120 en 2:230 lid 4 BW) en het (namens de vennootschap) deponeren van de jaarrekening (art. 2:394 BW).
Elke bestuurder draagt verantwoordelijkheid voor de algemene gang van zaken (2:9 lid 2 BW). Hij is voor het geheel aansprakelijk terzake van onbehoorlijk bestuur, tenzij hij zich kan disculperen. Op de mogelijkheid van disculpatie zullen wij in een ander blog nader ingaan. Ook kan de algemene vergadering van aandeelhouders bestuurders decharge verlenen, met gevolg dat die bestuurders door de rechtspersoon niet langer kunnen worden aangesproken wegens onbehoorlijke taakvervulling, voor zover de algemene vergadering van die feiten op de hoogte werd gebracht voorafgaand aan het dechargebesluit. Ook op decharge zullen wij in een andere blog nader ingaan.
Uit het standaardarrest Staleman/Van de Ven volgt dat voor aansprakelijkheid op grond van art. 2:9 BW is vereist dat aan de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt, hetgeen dient te worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Tot de in aanmerking te nemen omstandigheden behoren onder meer de aard van de door de vennootschap uitgeoefende activiteiten, de in het algemeen daaruit voortvloeiende risico’s, de taakverdeling binnen het bestuur, de eventueel voor het bestuur geldende richtlijnen, de gegevens waarover de bestuurder beschikte of hoorde te beschikken ten tijde van de aan hem geweten beslissing of gedragingen, alsmede het inzicht en de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die voor zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult. Op de bestuurders rust een inspanningsverbintenis.
Het is aan de vennootschap (of, ingeval van faillissement, de curator) om te stellen en te bewijzen op grond van welke omstandigheden de bestuurders een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Een ander standaardarrest betreft Berghuizer Papierfabriek, waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat de omstandigheid dat gehandeld is in strijd met statutaire bepalingen die de rechtspersoon beogen te beschermen, als een zwaarwegende omstandigheid wordt aangemerkt, die in beginsel de aansprakelijkheid van de bestuurder vestigt. Indien de aldus aangesproken bestuurder echter feiten en omstandigheden aanvoert op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat het gewraakte handelen in strijd met de statutaire bepalingen niet een ernstig verwijt oplevert, dient de rechter deze feiten en omstandigheden uitdrukkelijk in zijn oordeel te betrekken.
Als u vragen hebt over aansprakelijkheid van bestuurders jegens de vennootschap (of bestuurdersaansprakelijkheid anderszins), neem dan gerust contact met ons op. Wij hebben ruime ervaring met het adviseren van bestuurders om aansprakelijkheidsrisico’s te beperken en het procederen aan zowel de kant van de bestuurder als diens wederpartij. Wij zijn u graag van dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.