Praktijkgebieden: Conflictoplossing
In de procespraktijk komt het regelmatig voor dat de gedaagde (aan wie de dagvaarding werd betekend), om welke reden dan ook, zich niet stelt (zich bij de rechtbank meldt) en dat de rechter een zogenaamd verstekvonnis wijst zonder dat de gedaagde verweer heeft kunnen voeren.
Artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (“Rv”) bepaalt daarover dat indien de gedaagde niet op de eerste of op een door de rechter nader bepaalde roldatum in het geding verschijnt dan wel verzuimt advocaat te stellen of, indien verschuldigd, het griffierecht niet tijdig voldoet hoewel hem dat bij dagvaarding was aangezegd, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, de rechter verstek tegen hem verleent en de vordering toewijst, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. In een verstekzaak zal de rechter de vordering in de regel dus slechts marginaal en vooral op de formele eisen toetsen.
De gedaagde partij die bij verstek is veroordeeld, kan tegen een dergelijk verstekvonnis echter wel in verzet gaan. In tegenstelling tot hoger beroep, wordt het verzet behandeld door dezelfde rechterlijke instantie als die het verstekvonnis heeft gewezen. Artikel 143 Rv regelt onder welke voorwaarden het verzet kan worden ingesteld. Het verzet worden gedaan door middel van een dagvaarding, binnen vier weken nadat of het verstekvonnis door een deuwaarder aan de gedaagde werd betekend, of na het plegen van een daad van bekendheid van de gedaagde. Indien de gedaagde geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, maar zijn woon- of verblijfplaast buiten Nederland bekend is, geldt een termijn van acht weken. Naast de voornoemde gevallen vangt de verzettermijn aan op de dag waarop het vonnis ten uitvoer is gelegd (geexecuteerd).
De vraag wanneer de gedaagde bekend is geraakt met het verstekvonnis is in de praktijk vaak onderwerp van procedures. Het antwoord op die vraag is immers van groot belang voor de ontvankelijkheid van gedaagden die in verzet komen tegen een verstekvonnis.
Is er tegen u een verstekvonnis gewezen en wilt u daartegen in verzet gaan, dan is het van groot belang dat u voortvarend te werk gaat. De termijnen zijn kort. Wij zijn u graag van dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.