Praktijkgebieden: Zorg
Wij hebben bij Wieringa Advocaten voortdurend één of twee ‘student-stagiaires' in dienst, rechtenstudenten die bij ons kennismaken met de advocatuur. Iris den Bieman, masterstudent aan de Universiteit Leiden, volgt op dit moment die studentstage. Ten behoeve van onze weblog schreef zij, samen met Victor Bouman, een bijdrage over de mededingingsrechtelijke aspecten van inkoopsamenwerking in de zorg.
Zorgaanbieders sluiten zich steeds vaker aan bij overkoepelende inkooporganisaties. Zo ook de acht universitair medische centra, die zich in mei 2016 hebben aangesloten bij de Duitse inkoopcoöperatie GDEKK, een van de vijf grootste inkoopcombinaties in Duitsland. In samenwerking met haar leden voert GDEKK Europese aanbestedingsprocedures en onderhandelingen met leveranciers uit. Is zo'n inkoopsamenwerking in de zorg eigenlijk niet in strijd met het mededingingsrecht?
In het Nederlandse zorgstelsel is sprake van gereguleerde marktwerking. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) bewaakt met behulp van het mededingingsrecht de mogelijkheid van concurrentie bij inkoop in de zorgsector, zowel onder zorgaanbieders als verzekeraars. Zo is het organisaties verboden misbruik te maken van een economische machtspositie (waarvan onder meer sprake kan zijn als het marktaandeel groter is dan 50 procent). Inkoopsamenwerking tussen zorginstellingen is wel toegestaan, mits publieke belangen niet worden geschaad. De mededinging wordt beschermd om de patiënt keuzemogelijkheden te geven en om zorgaanbieders en -verzekeraars te prikkelen steeds in het belang van de patiënt te handelen.
Bij inkoopsamenwerking dient daarom het belang van de patiënt centraal te staan. Afspraken zuiver en alleen over het verhogen van het algemene kwaliteitsniveau van de zorg leveren dan ook geen strijd met het mededingingsrecht op. Hoewel samenwerkingsverbanden bij gemeenschappelijke inkoop vaak dit kwaliteitsdoel hebben, streven partijen doorgaans ook naar verlaging van de inkoopkosten. Dat kan betekenen dat de concurrentie op de relevante markt wordt beperkt, en in dat geval is de afspraak, ondanks dat deze de kwaliteit van de zorg kan verhogen, toch niet toegestaan.
De relevante markt bestaat uit de relevante productmarkt (alle producten en/of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de afnemer als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd) en de relevante geografische markt (het gebied waarbinnen de betrokken ondernemingen een rol spelen in de vraag naar en het aanbod van goederen of diensten, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen), die per geval verschillen. Het marktaandeel van een zorgverzekeraar of zorgaanbieder wordt veelal vastgesteld aan de hand van afzetgegevens.
De mededinging wordt niet alleen beperkt door samenwerkingen die niet zuiver en alleen gericht zijn op het verhogen van het algemene kwaliteitsniveau van de zorg. Andere voorbeelden van handelingen en afspraken die de concurrentie kunnen beperken of getuigen van misbruik van een economische machtspositie, zijn de volgende:
– de uitwisseling van bedrijfsgevoelige informatie;– kwaliteitsafspraken die de innovatie van zorgproducten belemmeren; – de omstandigheid dat de gemeenschappelijke inkoop tot aanzienlijke inkoopmacht op de markten of gemeenschappelijke kosten leidt;– het uitsluiten van keuzevrijheid voor patiënten in bestaande zorgproducten;– afspraken die een gemeenschappelijke leveringsweigering beogen; – het verhinderen van de toegang tot de zorginkoopmarkt voor andere zorgverzekeraars;– de omstandigheid dat zorgaanbieders worden gedwongen of verplicht zijn in te kopen via de inkoopsamenwerking;– afspraken over prijzen, tarieven, kortingen, of over geografische verdeling;– het al dan niet rechtstreeks opleggen van onbillijke aankoopprijzen of voorwaarden.
Een inkoopsamenwerking die in strijd is met het mededingingsrecht, kan worden bestraft. Aan de ACM staan verschillende remedies ter beschikking, zoals het opleggen van bindende aanwijzingen of boetes, die kunnen oplopen tot 10% van de jaaromzet. Een juridisch goed uitgedachte inkoopsamenwerking is daarom essentieel.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.