Praktijkgebieden: Zorg
Sinds enkele weken ligt de beoogde wijziging van de WGBO ter consultatie voor op internet. Zoals gebruikelijk bij zo'n consultatie, kan iedereen die dat wil opmerkingen maken bij het wetsvoorstel (tot dusver hebben drie mensen dat zichtbaar gedaan). Wie wil reageren kan dat nog doen tot 10 juni aanstaande.
Het is jammer dat bij dit soort consultaties zelden of nooit in één oogopslag inzichtelijk wordt gemaakt wat er precies gewijzigd gaat worden. De nieuwe tekst (pdf) wordt gepresenteerd, tezamen met het concept voor de memorie van toelichting (pdf), maar je zult toch de bestaande tekst van de WGBO erbij moeten pakken om de oude en de nieuwe tekst te kunnen vergelijken.
Dat kan beter. Om zelf ook te kunnen zien hoe de beoogde veranderingen nu precies zijn vormgegeven maakte ik een redline versie, waarin alle wijzigingen direct te zien zijn. Als basis daarvoor dient uiteraard de bestaande wetstekst: de artikelen 7: 446 e.v. van het BW.
De wijzigingen moeten zorgen voor een versterking van de positie van de patiënt in relatie tot de zorgverlener. Daarnaast wordt duidelijker geregeld wie inzage hebben in het patiëntendossier, met name ook na het overlijden van de patiënt.
Wat de versterking van de positie betreft: er wordt nu expliciet in de wet (7: 448) opgenomen dat de patiënt niet alleen wordt geïnformeerd, maar dat er ook met hem wordt overlegd. Waar de patiënt toestemming geeft voor ingrijpende verrichtingen moet voortaan altijd (en niet, zoals nu, alleen op verzoek) in het dossier worden vastgelegd voor welke verrichtingen die toestemming precies is verleend (7: 451). Als een patiënt niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ten aanzien van zijn gezondheid en benodigde verrichtingen moet dat expliciet in het dossier worden vastgelegd.
De normale bewaarplicht van dossiers wordt straks twintig jaar. En dan niet meer gerekend vanaf het moment van vervaardiging van een gegeven uit het dossier, maar, aanzienlijk praktischer: vanaf de laatste wijziging daarin. Nieuw is dat als de patiënt wil dat het dossier langer wordt bewaard, de zorgverlener dat ook moet doen (tenzij dat in redelijkheid niet van hem mag worden verlangd). Maar uiteraard mag de patiënt ook vernietiging van (gegevens uit) het dossier vragen (7: 455); dat was zo en blijft zo.
Het verstrekken van gegevens uit het dossier aan anderen dan de patiënt en diens directe zorgverleners mag niet zonder diens toestemming; zo was het al. Nieuw geregeld (in navolging van jurisprudentie) is dat die toestemming zich straks ook kan uitstrekken tot na het overlijden van de patiënt. Daartoe moet die toestemming dan wel bij leven schriftelijk of langs elektronische weg door de patiënt zijn verstrekt (7:457).
Daarmee wordt een begin van oplossing geboden aan iets dat in de huidige praktijk nog regelmatig problemen geeft: het verstrekken van gegevens betreffende een overleden patiënt aan diens nabestaanden. Daar blijft het gelukkig niet bij, want de genoemde toestemming wordt natuurlijk lang niet altijd bij leven gegeven waardoor nabestaanden nog steeds geen toegang zouden hebben. In de jurisprudentie zijn hiervoor in een beperkt aantal gevallen al oplossingen geboden. Een nieuw ingevoegd artikel 7: 458a legt deze nu eenduidig wettelijk vast.
Het artikel geldt allereerst voor nabestaanden die op grond van de Wet Klachtrecht een melding hebben ontvangen over een calamiteit (lees: een medische fout) ten aanzien van de overleden patiënt of over door deze patiënt in de zorgrelatie ondervonden geweld. Zij hebben een concreet belang om hierover informatie te kunnen opdoen uit het dossier. Breder geldt straks echter dat alle nabestaanden die concreet kunnen aantonen een zwaarwegend belang te hebben bij gegevens uit het dossier, deze gegevens ook zonder de bij leven gegeven toestemming van de patiënt kunnen krijgen (7: 458a lid 1 sub b).
Nadat de internetconsultatie is voltooid en de resultaten daarvan door VWS zijn verwerkt mag indiening van het (al dan niet licht aangepaste) wetsvoorstel worden verwacht. Vervolgens zal het nog wel één à twee jaar duren voor de wijzigingen van kracht worden. Alle tijd om de procedures binnen uw zorginstelling tijdig aangepast te hebben. En mocht u nog voorstellen voor wijziging hebben: u kunt (met de redine versie in de hand) nog twee weken terecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.