Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Ondernemen is kansen pakken. Maar wat als die kans zowel voor u privé als voor de BV waarvan u bestuurder bent zakelijk interessant is? Staat het u dan vrij zelf (privé) die kans te pakken? Of moet u die kans gunnen aan de BV waarvan u bestuurder bent? Om deze vragen draait het bij het corporate opportunities-leerstuk, een leerstuk dat ongeveer 35 jaar geleden naar Nederland is overgewaaid vanuit de VS.
Een corporate opportunity is een zakelijk kans die moet worden gegund aan de BV en die de bestuurder in beginsel dus niet zelf mag pakken. Welke zakelijke kansen wel en welke niet als corporate opportunity kwalificeren, is niet zonder meer duidelijk. Dit ondanks dat het leerstuk al 35 jaar onderwerp is van discussie in de literatuur en recent ook steeds meer aan belang wint in de rechtspraak. De jurisprudentie is niet eenduidig en soms zelfs tegenstrijdig.
Ondanks de onduidelijkheid zal ik proberen een werkbare definitie te geven. Van een corporate opportunity zal mijns inziens sprake zijn als zich voor de vennootschap een reële mogelijkheid voordoet om ondernemershandelingen te verrichten die passen binnen het kader van de (beoogde) bedrijfsvoering en waarvan kenbaar is dat de vennootschap daarbij een redelijk belang heeft of zou kunnen hebben. Niet van belang is of de bestuurder van de kans kennisneemt in de uitoefening van zijn bestuursfunctie of anderszins. Vanzelfsprekend moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval.
Ondanks dat uit de jurisprudentie niet een eenduidige definitie van het begrip “corporate opportunity” blijkt, zijn de gevolgen van het (onrechtmatig) aan de vennootschap onthouden van een corporate opportunity – om deze vervolgens als bestuurder in privé te pakken – wel bekend. Zo kan het voor de Ondernemingskamer een gegronde reden opleveren om te twijfelen aan juist beleid en daarom een onderzoek te gelasten en kan het onbehoorlijk bestuur opleveren, met het gevolg dat, als de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt, de bestuurder aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade.
Heeft u vragen over het bovenstaande? Neem gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.