Praktijkgebieden: Zorg
Gisteren publiceerde de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) het rapport Risicoverkenning faillissementen van zorgverzekeraars en ziekenhuizen. In dit rapport onderzoekt de NZa of de zorg nog wel toegankelijk blijft als een grote zorgaanbieder of zorgverzekeraar failliet gaat.
De NZa constateert dat de zorg steeds verder geconcentreerd raakt. In de zorgverzekeringsmarkt bedienen slechts vier verzekeringsconcerns bijna 90% van de markt. Ook is het aantal zelfstandige ziekenhuizen in de medisch specialistische zorg sterk afgenomen. De financiële risico’s van ziekenhuizen en zorgverzekeraars zijn daarnaast toegenomen. Concentratie leidt tot een hogere kwaliteit van de zorg, maar ook tot grotere risico’s bij faillissementen van zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
Om de open deur maar in te trappen: alle faillissementen zijn vervelend en kunnen voor de betrokkenen (zoals werknemers, leveranciers en afnemers) zeer ingrijpend zijn. Zoals wij in een eerder blog al hebben opgemerkt, geldt dit des te meer voor een faillissement van een zorginstelling of een zorgverzekeraar. De algemene toegankelijkheid van zorg kan immers in gevaar komen. De NZa stelt dat de kans op een faillissement voor een aanbieder van medisch specialistische zorg en zorgverzekeraars erg klein is. Deze conclusie lijkt wat kort door de bocht, nu er zowel in 2013 (Ruwaard van Putten ziekenhuis) als 2014 (Ziekenhuis de Sionsberg) een ziekenhuis failliet is gegaan. Ook is vrij algemeen bekend dat een aantal ziekenhuizen er financieel kwetsbaar voor staat. Zo was vorig jaar sprake van een zorgwekkende situatie bij het Slotervaart ziekenhuis en werd eind maart 2015 in de pers nog melding gemaakt van een mogelijk faillissement van ziekenhuis ZorgSaam in Terneuzen. De NZa concludeert dat de kans op faillissementen van ziekenhuizen weliswaar klein maar reëel is te noemen. De kans op faillissement van een zorgverzekeraar is kleiner, maar ook niet uitgesloten.
De NZa stelt dat de risico’s van faillissementen van ziekenhuizen beperkt zijn, omdat de gevolgen vaak goed te overzien zijn. Zo zijn de gevolgen van een faillissement van een aanbieder van medisch specialistische zorg volgens de NZa voor de meeste patiënten behapbaar, omdat er zich vaak in de buurt een alternatieve zorgaanbieder bevindt die de zorg over kunnen nemen. Een uitzondering hierop zijn de hoog complexe zorgvormen zoals kinderoncologie, omdat deze moeilijk door andere partijen overgenomen kan worden bij gebrek aan expertise en benodigd materieel. De overheid biedt hiervoor geen garantie. Dit biedt zij slechts voor spoedeisende zorg en acute verloskunde. De continuïteit van de hoog complexe zorg loopt daardoor bij een faillissement gevaar. Ook in dunbevolkte gebieden zoals Friesland en de Waddeneilanden is er weinig alternatief aanbod waardoor de toegankelijkheid van de zorg in gevaar kan komen.
De NZa stelt dat ook de risico’s van een faillissement van zorgverzekeraars vrij beperkt zijn, omdat zorgverzekeraars voldoende flexibel zijn en op basis van de huidige solvabiliteitscijfers voldoende vermogen hebben om verzekerden van failliete zorgverzekeraars over te nemen. Hierbij gaat zij echter uit van de kennelijk laatst beschikbare cijfers uit 2013. Uiteindelijk erkent ook NZa dat een faillissement van een grote zorgverzekeraar grote gevolgen zal hebben. Het grootste zorgverzekeraarsconcern heeft ruim vijf miljoen verzekerden. Bij een faillissement worden deze verzekerden niet automatisch bij een andere zorgverzekeraar onder gebracht waardoor een zeer groot aantal consumenten van de een op de andere dag onverzekerd zijn. Consumenten zijn verplicht zelf een andere verzekering af te sluiten. De NZa geeft aan dat niet valt uit te sluiten dat een deel van deze consumenten langere tijd onverzekerd zal zijn. Dit leidt tot een belemmering bij de toegang tot de zorg. Een faillissement van een zorgverzekeraar heeft ook gevolgen voor ziekenhuizen, omdat zij voor hun financiering afhankelijk zijn van één of enkele zorgverzekeraars. De NZa constateert dat door faillissement van een zorgverzekeraar deze afhankelijkheid kan leiden tot liquiditeitsproblemen bij zorgaanbieders. De hoge concentratie op de zorgverzekeringsmarkt is zo groot geworden dat er volgens de NZa bijna niet meer van een normaal bedrijfsrisico kan worden gesproken.
De risico’s van faillissementen van ziekenhuizen en zorgverzekeraars lijken op het eerste gezicht dus groter te zijn dan de NZa doet vermoeden. Deze risico’s verdienen bijzondere aandacht. Het gereed hebben van een plan van aanpak voor het geval een ziekenhuis of grote zorgverzekeraar failliet gaat, lijkt daarmee aan te bevelen.
Mocht u vragen hebben over insolventie van zorginstellingen en/of zorgverzekeraars, neem dan gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Vivian Dank is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied zorg.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.