Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
Dat lijkt althans de gerechtvaardigde conclusie na lezing van de brief die minister Schipper van VWS op 8 maart 2016 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd over de evaluatie van de faillissementen van de ziekenhuizen Ruwaard van Putten en De Sionsberg. De minister concludeert onder meer dat de afwikkeling van een faillissement in de zorg allerlei bijzondere haken en ogen kent waarmee curatoren doorgaans weinig ervaring hebben. Daarom zal de minister in overleg met de betrokken curatoren, de IGZ en de NZa een draaiboek laten opstellen dat kan helpen om bij de afwikkeling van mogelijke toekomstige faillissementen van ziekenhuizen. Deze passage is nauwelijks anders uit te leggen dan dat de minister voorziet dat op relatief korte termijn andere ziekenhuizen mogelijk zullen failleren. De toevoeging dat een faillissement van een ziekenhuis ruimte kan bieden voor noodzakelijke vernieuwing die anders niet tot stand kon worden gebracht, bevestigt dit eens te meer. Niet minder expliciet is de waarschuwing in de brief dat het ministerie van VWS geen financiële steun aan ziekenhuizen of andere zorginstellingen levert om daarmee een faillissement te voorkomen, maar alleen de continuïteit van cruciale zorg voor patiënten/cliënten waarborgt indien een zorgverzekeraar daar door overmacht niet toe in staat is. Ziekenhuizen moeten dus zelf hun financiële huishouding op orde krijgen, bij het ministerie hoeven zij niet aan te kloppen. Al met al een niet mis te verstane waarschuwing en vooraankondiging.
Ook overigens is de brief van de minister interessant. Zo neemt de minister alvast een voorschot op het door de curatoren in te stellen onderzoek naar de oorzaken van beide faillissementen en op een eventueel daaruit voortvloeiende schuldvraag. De minister constateert met nauwelijks verholen verbazing dat beide ziekenhuizen ondanks een langere periode van verlies van patiënten aan omliggende ziekenhuizen fors bleven inzetten op verbouw en nieuwbouw. Aldus lijkt onvoldoende rekening te zijn gehouden met bredere ontwikkelingen in de zorg en zijn door de besturen onvoldoende en te laat doortastende keuzes gemaakt. Ook de toezichthouders komen niet ongeschonden uit de evaluatie waar – neutraal maar vrij dodelijk – wordt vastgesteld dat de raden van toezicht blijkbaar de koers van de raad van bestuur onvoldoende hebben kunnen corrigeren. De raden van toezicht lijkt een verwijt te worden gemaakt dat zij zowel te inactief als te veel op te grote afstand hebben gestaan. Hierdoor waren zij onvoldoende maatschappelijk ingebed en konden signalen uit de lokale samenleving onvoldoende worden meegewogen in de uiteindelijke bestuurlijke afwegingen. De minister ziet hierin verdere steun om de kwaliteit van het interne toezicht in het kader van goed bestuur in de zorg verder ter hand te nemen. Hier zullen we dus nog meer van horen.
Opvallend of toevallig (?) stuurde de minister deze week nog een brief naar de Tweede Kamer die niet los gezien kan worden van de financieel kwetsbare situatie bij een aantal ziekenhuizen. In de brief informeert zij de Tweede Kamer over haar voornemen om het wetsvoorstel Vergroten Investeringsmogelijkheden in de medisch-specialistische zorg met een novelle te wijzigen. Concreet betekent dit dat het voornemen om ziekenhuizen de mogelijkheid te geven winst uit te keren, weer verdere vertraging oploopt. Ziekenhuizen zijn op zoek naar alternatieve financiers nu de banken niet meer in de rij staan om zorg(innovaties) te financieren. Met de mogelijkheid van winstuitkeringen hoopt men nieuwe investeerders (onder meer pensioenfondsen) aan te trekken. Dat zal voorlopig nog niet meer worden dan een interessant gedachte experiment. Ondanks de ontluikende lente is de winter voor de ziekenhuis CFO nog niet voorbij!
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.