Praktijkgebieden: Zorg
Eerder kondigden wij aan dat wij in een aantal blogs de stand van zaken na tien jaar Zorgbrede Governancecode zullen doornemen. In deze blog staat het toezicht op naleving van de Code centraal.
Op 1 januari 2007 is de Governancecommissie Gezondheidszorg opgericht om toezicht te houden op naleving van de Code door zorginstellingen. In eerste instantie konden alleen brancheorganisaties een verzoek bij de governancecommissie indienen om de naleving van de Code door een zorginstelling te toetsen. Sinds 1 juli 2009 kan ook een belanghebbende die nadeel heeft ondervonden van de manier waarop de zorginstelling de Code heeft nageleefd een dergelijk toetsingsverzoek doen. De governancecommissie legt het begrip belanghebbende ruim uit om er voor te zorgen dat de Code effectief wordt gehandhaafd. Zo zijn onder andere de ondernemingsraad en werknemers van de zorginstelling aangemerkt als belanghebbenden. De governancecommissie is alleen bevoegd om over de naleving van de Code te oordelen als de zorginstelling in kwestie is aangesloten bij een brancheorganisatie die de Code als lidmaatschapsverplichting heeft opgelegd. De governancecommissie onderzoekt naar aanleiding van het toetsingsverzoek eerst of de Code juist is toegepast. Indien de zorginstelling in een concreet geval van de Code is afgeweken, kijkt de governancecommissie of er een deugdelijke uitleg voor deze afwijking is gegeven.
Aarzelende start
Sinds haar haar oprichting heeft de governancecommissie (pas?) zes uitspraken gedaan, waarvan de eerste op 1 november 2011, bijna vier jaar na oprichting. Onduidelijk is of deze aarzelende start haar oorzaak vindt in de onbekendheid met de procedure, de mogelijke correcte naleving door de zorginstellingen dan wel dat daar andere redenen aan ten grondslag hebben gelegen (gebrek aan belang). Daarnaast moet niet worden uitgesloten dat de mogelijkheid van het indienen van een verzoek met enige regelmaat is ingezet als pressiemiddel. De toetsingsverzoeken zijn gedaan door de ondernemingsraad (2x), door (oud)-werknemers (3x) en door een brancheorganisatie (1x).
Geen rolwisseling
Opvallend is dat alle toetsingsverzoeken waren gericht tegen de Raad van Toezicht van de zorginstelling. Verder is het opvallend te noemen dat in alle toetsingsverzoeken de vraag werd gesteld of de benoeming van een (voormalig) lid van de Raad van Toezicht als (interim)bestuurder van de zorginstelling in strijd was met de Code. Daarover is de commissie helder. Een heldere en zuivere rolverdeling tussen toezichthouders en bestuurders is ook van belang voor het vertrouwen dat binnen de organisatie moet bestaan in een goede taakvervulling door zowel de Raad van Toezicht als de Raad van Bestuur. Een rolwisseling draagt daaraan niet bij en is ook niet te rijmen met andere bepalingen van de Code die ertoe strekken dat de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht onafhankelijk van elkaar optreden.
Daarnaast is de governancecommissie onder andere gevraagd te toetsen of de leden te lang deel hadden uitgemaakt van de Raad van Toezicht, of de Raad van Toezicht voldoende onafhankelijkheid had bewaard ten opzichte van het bestuur, en of de hoogte van de ontvangen vergoeding door bestuurders in overeenstemming was met de Code. De uitspraken van de governancecommissie zijn verder erg zaakspecifiek.
(Geen) Sancties?
Indien de zorginstelling het ‘pas toe of leg uit'-beginsel van de Code niet juist heeft toegepast, oordeelt de governancecommissie dat er sprake is van een schending. Zij kan de zorginstelling daarnaast aanbevelingen doen over de naleving van de code. Verdere gevolgen kan de governancecommissie niet aan een schending van de Code verbinden. Haar oordeel en aanbevelingen hebben namelijk niet de rechtskracht van een vonnis of bindend advies. Verzoekers kunnen hieraan dus geen juridisch afdwingbare rechten of verplichtingen ontlenen. Wel kan de brancheorganisatie waarbij de zorginstelling is aangesloten disciplinaire maatregelen treffen. Zoals we in onze vorige blog hebben opgemerkt, is naleving van de Code een lidmaatschapsverplichting.
Mocht u vragen hebben over de Zorgbrede Governancecode of over de toepassing van deze code in uw zorginstelling, neem dan gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Vivian Dank is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied zorg.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.