Praktijkgebieden: Zorg
Al jaren staan goed bestuur, toezicht en verantwoording in de maatschappelijke belangstelling. Enkele bedrijfstakken hebben zelf specifieke regels en richtlijnen hierover opgesteld, zogenaamde governance-codes. Ook voor de zorg is een dergelijke governancecode opgesteld: de Zorgbrede Governancecode. Deze code bestaat nu tien jaar. Wij zullen in een aantal blogs de stand van zaken na tien jaar Zorgbrede Governancecode doornemen. In deze blog staat het ontstaan en de inhoud van de code centraal.
OntstaanDe Zorgbrede Governancecode is opgesteld door de brancheorganisaties in de zorg. De eerste code werd 1 januari 2006 van kracht. Het doel van de code was volgens de toelichting het aanzetten van bestuurders en toezichthouders “tot nadenken over het eigen functioneren en – als gevolg daarvan – tot professionalisering van het bestuur, toezicht en het samenspel tussen beide”. Een andere doelstelling was het bijdragen aan het vertrouwen in zorgorganisaties. In 2010 is de code aangepast aan de introductie van de gereguleerde marktwerking in de zorg. Daarnaast gaf een aantal incidenten in de zorgsector – waarbij het bestuur en/of toezicht bij zorginstellingen had gefaald en de kwaliteit van het bestuur en toezicht daardoor in twijfel werd getrokken – voldoende reden de 2006 code te herzien.
InhoudDe 2010-Zorgbrede Governancecode geeft richtlijnen voor het inrichten van het bestuur en toezicht en het afleggen van maatschappelijke verantwoording door zorginstellingen. De code geldt onder andere voor zorginstellingen die werkzaam zijn in verpleeg- en verzorgingszorg, thuiszorg, ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg. Centraal staat dat zorgorganisaties een maatschappelijke onderneming exploiteren met als hoofddoelstelling het bieden van verantwoorde zorg. Zo moeten de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht zich bij hun bestuurs- en toezichttaken richten naar het belang van de zorginstelling als maatschappelijke onderneming.
Ter voorkoming van belangenverstrengeling is opgenomen dat leden van de Raad van Bestuur niet tegelijkertijd lid van de Raad van Toezicht mogen zijn en andersom. Ook mag een voormalig lid van de Raad van Bestuur gedurende drie jaar na het einde van zijn functie geen lid zijn van de Raad van Toezicht en andersom. Daarnaast gaat de code onder andere in op de taak, werkwijze, benoeming, ontslag, deskundigheid, maximale zittingsduur en salaris van (de leden van) de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht. Verder zijn regels opgenomen over de verantwoording naar derden-belanghebbenden alsook de toepassing en naleving van de code.
Niet vrijblijvendDat de Zorgbrede Governancecode richtlijnen geeft, betekent niet dat de toepassing van de code vrijblijvend is. De brancheorganisaties in de zorg hebben de toepassing van de code als lidmaatschapsverplichting opgenomen. Het uitgangspunt van de code is het ‘pas toe of leg uit’- principe. De regels uit deze code moeten in principe worden toegepast, tenzij in een concrete situatie afwijking van de richtlijnen een beter resultaat geeft. Daarnaast moeten zorginstellingen in hun jaarlijkse verantwoording (Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording Zorginstellingen) verantwoording afleggen over het door hun gevoerde governancebeleid en hierbij aangeven van welke bepalingen uit de governancecode zij afwijken en waarom.
VervolgWij zullen nog een aantal blogs wijden aan de Zorgbrede Governancecode, onder andere over het toezicht op de naleving van de code, het belang van de code bij gerechtelijke procedures en faillissementen, en de aangekondigde aanpassing van de code. Mocht u vragen hebben over de Zorgbrede Governancecode of over de toepassing van deze code in uw zorginstelling, neem dan gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.
Vivian Dank is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied zorg.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.