Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het gebeurt nogal eens dat er onduidelijkheid bestaat over de vraag op hoeveel loon een zieke werknemer recht heeft. Met name wanneer de werknemer niet een vast aantal uren per week of maand werkt.
Wat veel voorkomt is dat personeel een overeenkomst heeft voor een klein aantal uren, maar in de praktijk (veel) meer uren werkt. Moet dan tijdens ziekte ziekengeld worden betaald over het aantal contractuele uren, of over het aantal uren dat normaalgesproken zou zijn gewerkt, als de werknemer niet ziek zou zijn geworden? Het juiste antwoord, het zal niemand die deze blog vaker leest verbazen, is de tweede optie: de werknemer moet betaald worden over het aantal uren dat hij zou hebben gewerkt als hij niet ziek was geworden. De volgende vraag is dan: hoe stel je dat aantal vast?
Een bedieningsmedewerker in een restaurant levert ons een mooie standaard casus.Hij heeft een oproepcontract waarin hem per week minimaal één oproep van 3 uur of langer wordt gegarandeerd. Maar wanneer hij in oktober vorig jaar ziek uitvalt werkt hij al een tijdje meer dan 20 uren per week.Voor hoeveel uren per week is hij nu in dienst – en, over hoeveel uren heeft hij dus aanspraak op ziekengeld?
De rechter past keurig het “wettelijke vermoeden van omvang” toe:Indien de arbeidsovereenkomst langer dan drie maanden heeft geduurd, wordt de bedongen arbeid in enige maand vermoed een omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden.
In de drie maanden voorafgaand aan zijn ziekmelding bleek de werknemer gemiddeld 24,6 uur per week te hebben gewerkt, het wettelijk vermoeden is dan dat hij ook gedurende zijn ziekteperiode dit aantal uren gewerkt zou hebben. Het gaat evenwel uitdrukkelijk om een vermoeden, dus als één van de partijen kan hardmaken dat in enige periode de werknemer beslist niet dat aantal uren gewerkt zou hebben, dan wordt van een ander aantal uitgegaan.
In dit geval kon de werkgever de rechter ervan overtuigen dat de werknemer in de maanden januari en februari überhaupt niet zou zijn opgeroepen (misschien was het restaurant gresloten in de maanden?) en dus heeft hij over die maanden uitsluitend recht op betaling over de contractuele uren. Vanaf maart moet hij dan weer betaald worden alsof hij 24,6 uur per week zou zijn opgeroepen.
Kortom, zieke werknemers met een wisselend aantal uren ontvangen betaling over het aantal uren dat zij normaalgesproken – gemiddeld – zouden hebben gewerkt. Wat dat aantal uren is kan aan de hand van het wettelijk vermoeden worden bepaald, maar er is beslist ruimte voor afwijking daarvan.De partij die daarop een beroep wil doen zal de relevante omstandigheden moeten aantonen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.