Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een caissière in een supermarktmaakt handig gebruik van de garantie die de winkel waar zij werkt aan haar klanten geeft: als de prijs aan de kassa hoger is dan de prijs op het schap, krijgt de klant het product, éénmalig, gratis. Zij koopt op een, kennelijk vrije, vrijdag drie zgn. sixpacks bier en betaalt daarvoor aan de kassa 60 cent per sixpack meer dan de schap-prijs ten onrechte nog aangeeft. Of dat toeval was en zij het prijsverschil toen pas opmerkte, of dat zij “beroepshalve” al had gezien dat op het schap nog een oude aanbiedingsprijs stond, vermeldt het verhaal niet. Hoe dan ook meldt zij zich direct bij de klantenservice en claimt het volledige aankoopbedrag voor alle drie de sixpacks terug, en de collega die die dag de servicebalie bemant geeft haar dat geld, en gaat daarmee dus veel verder dan de garantie die de supermarkt aan haar klanten geeft.
De caissière gaat, mét het geld én het gratis bier naar huis. Een aantal uren later komt ze terug voor een re-run: opnieuw koopt ze drie sixpacks, en opnieuw claimt, én krijgt, ze het volledige aankoopbedrag retour. Een dag later doet ze een nieuwe poging met twee sixpacks, maar de medewerker die dan aan de servicebalie werkt geeft haar dan maar één sixpack gratis, en voor het andere krijgt ze het prijsverschil retour.
Een aantal dagen later wordt ze door de bedrijfsleider op deze gang van zaken aangesproken. Ze betaalt die dag acht maal de aanschafprijs van een sixpack, in totaal een bedrag van € 30,79, terug. (Feitelijk dus iets teveel, want ze had “maar” zeven sixpacks gratis gekregen, de achtste had ze tegen de aanbiedingsprijs gekocht.)
Weer een aantal dagen later – de caissière is even met vakantie geweest – wordt ze geschorst en nog weer een dag later op staande voet ontslagen.
De ontslagbrief vermeldt als grond voor het ontslag het driemaal in korte tijd laten ontstaan van kasverschil, én het gratis meenemen van drie, respectievelijk, een dag later, één sixpack bier. Daarnaast refereert de werkgever aan het feit dat de werkneemster kort geleden had aangegeven haar werk niet (meer) leuk te vinden.
Het ontslag houdt in rechte geen stand. Dat lijkt raar, want het is vaste jurisprudentie dat diefstal altijd, óók wanneer het om iets kleins gaat, grond is voor ontslag op staande voet. En het op deze manier – opzettelijk – gebruik maken van een fout van je werkgever om jezelf gratis bier te bezorgen is toch geen haar beter dan het bier “gewoon stelen”? Wat heeft deze werkgever verkeerd gedaan?
Voor de goede orde, de arbeidsovereenkomst is in een andere procedure wel ontbonden mede vanwege dit hele gebeuren, dus uiteindelijk heeft de werkgever bereikt wat hij wilde.
Maar waarom niet op staande voet? Omdat, zo zegt de betreffende kantonrechter, het gedrag van de werkneemster, hoewel het absoluut niet door de beugel kon, toch géén diefstal was. Zij heeft de boodschappen eerst netjes betaald en vervolgens was haar collega zo suf om haar het geld terug te geven. Hij zegt het niet, maar de kantonrechter lijk óók te vinden dat de winkel het feit dat de vrouw een dag later wéér gratis bier heeft gekregen aan zichzelf te wijten heeft, dan hadden ze de prijs maar moeten aanpassen. Dat de vrouw het behaalde voordeel inmiddels had terugbetaald zal ook een rol hebben gespeeld.
Maar het feit dat ze op die eerste vrijdag al een keer is teruggekomen voor gratis bier, dan? Is dat niet zondermeer ernstig verwijtbaar? Misschien, maar dát is niet aan het ontslag ten grondslag gelegd…. zo stelt de kantonrechter koeltjes vast.
Het lijkt er op dat ook deze werkgever in de val is gelopen die we al wel eerder hebben gesignaleerd: in zijn – gerechtvaardigde – woede over het gedrag van deze caissière heeft hij het hoofd onvoldoende koel gehouden toen hij de ontslagbrief schreef. De ontslagbrief is cruciaal. Het oordeel over de houdbaarheid van het ontslag wordt gestoeld op de door de werkgever gegeven redenen. Wat niet in die brief staat, is kennelijk geen grond voor ontslag geweest, en wordt bij de beoordeling van de dringende reden niet meegenomen.
Uiteraard geldt dat een andere rechter tot een ander oordeel had kunnen komen, maar deze uitspraak kan dienen als voorbeeld van hoe het met een ontslag op staande voet, dat zó terecht lijkt, toch fout kan gaan, wanneer onvoldoende secuur wordt gehandeld.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.