Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een aantal jaren geleden schreef ik al eens over een ontslag op staande voet dat bijna geen stand hield omdat de werkgever als ontslagreden een strafrechtelijke term (“fraude”) had opgegeven, en twijfelachtig was of hetgeen de werknemer had misdaan wel door die term gedekt werd.
Kortgeleden deed zich weer zo'n kwestie voor, en hoewel de zaken niet helemaal vergelijkbaar waren grijp ik de uitspraak van het Hof Amsterdam maar weer eens aan om werkgevers te wijzen op het belang van het juist formuleren van de ontslaggrond. In dit geval was het – voor de werkgever – bijna verkeerd afgelopen, zij het in dit geval vooral omdat het OM de ontslagen werknemer nogal onhandig vervolgde.
Een uitzendbureau had een werknemer, die zij had uitgeleend aan een bedrijf op de luchthaven, op staande voet ontslagen, omdat hij (en die feiten staan kennelijk vast) post en/of bagage die hij van en naar vliegtuigen moest vervoeren, mee had genomen naar een donker hoekje en had geopend en doorzocht. Het kan geen serieuze twijfel lijden dat een werknemer voor dat gedrag op staande voet ontslagen kan worden – zelfs als dienaangaande geen hele duidelijke regels en voorschriften zouden hebben bestaan. En die regels waren er uiteraard wel. Het uitzendbureau ontsloeg de man wegens diefstal uit bagage.
Jaren later echter werd de ex werknemer vrijgesproken van diefstal. Wat bleek, het OM had uitsluitend (poging tot) diefstal van de bagage ten laste gelegd, en niet (poging tot) diefstal van iets uit die bagage. En strafrechtelijk is er van diefstal eerst sprake wanneer je je iets van een ander hebt “toegeëigend”. De bagage zelf had hij zich niet toegeëigend, en hij had dat ook niet geprobeerd; het was hem te doen geweest om wat er in zat. Na het doorzoeken van de bagage had hij deze weer “keurig” teruggezet ter verder vervoer. Kennelijk was men óók vergeten de man ook (poging tot) verduistering van de bagage ten laste te leggen. Hij kon dus niet veroordeeld worden.
Na de vrijspraak stelde de ontslagen werknemer dat hij dus onterecht ontslagen was: van diefstal was immers geen sprake geweest! Hij betrok het uitzendbureau in rechte en vorderde doorbetaling van loon. Het uitzendbureau had nu geen bewijs dat hij daadwerkelijk iets uit de bagage, die hij tijdelijk had vedonkeremaand en geopend, had gestolen.Gelukkig voor het uitzendbureau liep de zaak goed voor haar af. Zowel de kantonrechter als, later in beroep, het Hof oordeelden dat het meenemen en openen van bagage dan misschien puur strafrechtelijk niet als “diefstal” had te gelden, maar in de relatie met zijn werkgever wel. Het ontslag hield dus stand.
De uitspraak voelt heel vanzelfsprekend, en bevredigend. Maar het Hof had toch een tamelijk ingewikkelde redenering nodig om te komen tot het oordeel dat “diefstal” in de ene context iets andes betekent dan in de andere. En de twee procedures zullen het uitzendbureau toch ook de nodige hoofdbrekens gekost hebben. En geld.
Het advies blijft dan ook om, als ontslag op staande voet wordt gegeven, ver weg te blijven bij begrippen over de inhoud waarvan discussie kan ontstaan. Of waardoor je je afhankelijk maakt van de kwaliteit van werk van het openbaar ministerie.Wanneer het uitzendbureau de man eenvoudigweg had ontslagen omdat hij bagage had (verplaatst en) geopend, had ze zich veel problemen kunnen besparen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.