Praktijkgebieden: Conflictoplossing
Op grond van artikel 6:96 BW komen buitengerechtelijke incassokosten voor vergoeding in aanmerking. Anders dan in het geval van een handelsovereenkomst, komen buitengerechtelijke incassokosten in het geval van een consument-schuldenaar slechts voor vergoeding in aanmerking als de schuldeiser, nadat de consument-schuldenaar in verzuim is geraakt, een zogenaamde ‘veertiendagenbrief’ naar de consument-schuldenaar heeft gestuurd en de consument-schuldenaar niet binnen de gestelde termijn heeft betaald. Hierover schreven wij al eerder.
Langere tijd was onduidelijk of, nadat de consument-schuldenaar in verzuim is geraakt, de schuldeiser kan volstaan met een dergelijke veertiendagenbrief of dat hij nog andere incassomaatregelen moet nemen om rechtsgeldig aanspraak te kunnen maken op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Om die onduidelijk weg te nemen heeft Rechtbank Gelderland op 23 oktober 2013 de volgende prejudiciële vraag – waarover wij al eerder schreven – gesteld aan de Hoge Raad.
“Dient art. 6:96 lid 6 BW aldus te worden uitgelegd dat na het verzenden van de daarin genoemde veertiendagenbrief vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd, dus zonder dat de crediteur na het verzenden van die (veertiendagen)brief nog een nadere incassohandeling verricht?”
Op 13 juni 2014 heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op bovenstaande prejudiciële vraag. De Hoge Raad overweegt dat pas recht bestaat op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, indien daadwerkelijk incassohandelingen zijn verricht. Niet beoogd is recht te geven op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, wanneer in redelijkheid onvoldoende aanleiding bestond incassohandelingen te verrichten. Voor de verschuldigdheid van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet relevant welke incassohandelingen de schuldeiser heeft verricht. De maximale hoogte van de vergoeding is immers uitsluitend gerelateerd aan de hoogte van de verschuldigde hoofdsom en niet aan de aard en omvang van de verrichte incassowerkzaamheden. Dit stelsel brengt mee dat, indien de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser incassohandelingen heeft verricht waartoe hij in redelijkheid kon overgaan, de vergoeding door de schuldenaar verschuldigd is ongeacht de aard en omvang van de verrichte incassohandelingen. Alleen ten aanzien van een consument-schuldenaar is voorgeschreven dat de schuldeiser hem eerst nog een veertiendagenbrief moet sturen (artikel 6:96 lid 6 BW). Daarmee is beoogd dat de consument niet wordt overvallen door het verschuldigd worden van incassokosten: hij krijgt na de waarschuwing in de veertiendagenbrief nog veertien dagen de gelegenheid het verschuldigde bedrag te betalen zonder dat incassokosten verschuldigd worden.
De Hoge Raad vervolgt met de overweging dat de veertiendagenbrief naar zijn aard ook zelf een incassohandeling is. Het vorenstaande betekent dat de consument-schuldenaar de incassokosten verschuldigd wordt indien hij, nadat de schuldeiser hem de veertiendagenbrief heeft gestuurd, zijn schuld niet binnen veertien dagen voldoet. Daartoe zijn dus geen nadere incassohandelingen van de zijde van de schuldeiser vereist.
Deze uitleg van artikel 6:96 BW lijkt ons correct. In de wet zijn geen overige vereisten genoemd voor het verschuldigd worden van de buitengerechtelijke incassokosten. De praktijk is gebaat bij een voor ieder eenvoudig vast te stellen moment vanaf wanneer de buitengerechtelijke incassokosten voor vergoeding in aanmerking komen. Deze duidelijkheid heeft de Hoge Raad nu verschaft.
Mocht u zich geconfronteerd zien met een schuldenaar die niet aan zijn verplichtingen voldoet en u wilt overgaan tot incasso van uw vordering, kunnen wij u daarbij bijstaan. Ook als juist tegen u incassomaatregelen worden genomen, kunnen wij u van dienst zijn. Neem gerust contact met ons op.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.