Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Of het door de crisis komt weet ik niet zeker, maar het lijkt aannemelijk: veel vaker dan vroeger krijg ik vragen over demotie. Of het kan, wanneer het kan, en aan welke voorwaarden voldaan moet zijn.'Demotie' in dit verband is het tegenovergestelde van 'promotie' van een werknemer: iemand dus een lager gewaardeerde functie opdragen.Met het bijpassende lagere loon.
Promotie wordt eigenlijk altijd zonder enig probleem geaccepteerd (er zijn overigens wel uitzonderingen, maar laten we niet afdwalen), maar demotie roept begrijpelijkerwijs veel meer weerstand en vragen op.In een systeem als het onze, waarin iedere verworvenheid als een verworven recht wordt ervaren, is het “afpakken” van loon – en status – van een werknemer bijna letterlijk onbespreekbaar.
Maar soms is er geen ontkomen aan. Soms is het alternatief dat de arbeidsovereenkomst dan maar helemaal moet eindigen, met alle gevolgen van dien (voor zowel werkgever als werknemer). Dus soms moet er tóch over gesproken worden.
Bij een bedrijf was een medewerker al een kleine twintig jaar in dienst. Hij had een leidinggevende functie, hij stuurde een aantal vertegenwoordigers aan. De leiding was niet tevreden over hem en bood hem (geheel onverwacht in de visie van de werknemer; na uitvoerige en indringende gesprekken in de visie van de werkgever) de functie van vertegenwoordiger aan. Het verschil in salaris, zo'n € 700 ,- per maand zal in twee stappen worden overbrugd, zodat hij na een jaar op het salaris van een vertegenwoordiger zal zitten.
De werknemer accepteert – onder protest – de nieuwe functie, maar blijft aanspraak maken op zijn oude salaris.
De werkgever meent dat hij sterk staat omdat in het arbeidscontract staat: “De werkgever heeft te allen tijde het recht de functie-inhoud te wijzigen c.q. uit te breiden.” Een eenzijdig wijzigingsbeding, met andere woorden.
De werknemer denkt daar anders over en vordert in kort geding betaling van zijn oude loon, en tewerkstelling in zijn oude functie.
Het Hof 'sHertogenbosch oordeelt dat het wijzigingsbeding de werkgever niet helpt, dat is niet voor dit type beslissingen bedoeld, vindt het Hof.Het aan de werknemer gedane voorstel moet worden getoetst aan de meer algemene maatstaven voor aanpassing van een arbeidsovereenkomst: de zgn “Mamoet/Stoof” criteria; die er heel grof op neerkomen dat een werknemer een redelijk aanbod van zijn werkgever op een redelijke wijze moet beantwoorden, wanneer er een redelijke aanleiding is voor de voorgestelde aanpassing.
Dus, was het voorstel van deze werkgever redelijk?Voor een belangrijk deel wel, zo oordeelde het Hof, want de werknemer had immers ingestemd met zijn demotie (wat zal hij inmiddels een spijt van die brief hebben). Het Hof stelt ook dat het er wel schijn van heeft dat de man “min of meer” gedisfunctioneerd heeft. Maar de afbouwregeling van het salaris vindt het Hof te hard. Die moet over twee jaar worden uitgespreid.
De reden voor die “verzachting” is dat de werkgever de werknemer onvoldoende tijd had gegeven om zich “in financiele zin” voor te bereiden op de afbouw van zijn salaris, en vooarafgaand aan de demotie niet duidelijk genoeg heeft gecommununiceerd met de werknemer.
Maar de demotie gaat door. En de salarisafbouw ook – uiteindelijk.
Wat leert deze uitspraak werkgevers die werknemers overwegen te degraderen – wegens disfunctioneren?Dat ze die beslissing goed in moeten leiden, de werknemer met andere woorden duidelijk voor die mogelijkheid moeten waarschuwen.Dat ze moeten kunnen aantonen dat de werknemer disfunctioneert.Dat ze vervolgens een heel redelijke afbouwregeling moeten voorstellen, waarbij niet in te weinig tijd te grote stappen terug gezet kunnen worden (we mogen aannemen dat de mate van redelijkheid groter zal moeten zijn (en de stappen kleiner) naarmate de werknemer langer in dienst is).En tenslotte, dat het hun zaak enorm helpt wanneer de werknemer instemt met demotie, zelfs wanneer hij dit doet onder de voorwaarde dat hij zijn oude salaris houdt.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.