Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Wanneer we spreken over manieren waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen, denken we doorgaans aan óf ontslag (te nemen door de werkgever, of te geven door de werkgever) óf ontbinding (door de rechter), óf aan een vertrekregeling (door werkgever en werknemer gezamenlijk te treffen).Een van de minder vaak genoemde oorzaken van het einde van een arbeidsovereenkomst – misschien omdat die zo vanzelfsprekend lijkt – is de dood van de werknemer. Wanneer de werkgever sterft, zo stelt de wet uitdrukkelijk, eindigt de arbeidsovereenkomst.
Soms lijkt dit opeens minder vanzelfsprekend. Wat bijvoorbeeld wanneer de werknemer sterft, nádat de rechter een beschikking heeft gewezen waarin de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden – onder toekenning van een substantiële vergoeding – maar vóór de datum waarop de ontbinding zal ingaan? Hebben zijn nabestaanden dan opeens geen recht meer op die vergoeding, omdat de arbeidsovereenkomst nu eindigt door het overlijden, vlak vóór deze zou eindigen door de ontbinding? Oók niet wanneer die vergoeding, ruim vóór het overlijden, door de werkgever schriftelijk is toegezegd voor het geval de werknemer zich neer zou leggen bij de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst, en de werknemer die overeenkomst keurig is nagekomen?Hoe hard het ook moge klinken, maar dit is inderdaad niet het geval.
De erfgenamen (kinderen) van een werknemer aan wie de kantonrechter een kleine € 66.000 euro had toegekend in het kader van een ontbinding die – met in acht neming van een tamelijk lange opzegtermijn – pas na verloop van enkele maanden zou intreden, meenden dat het toch niet zo kon zijn dat hun vaders werkgever dit bedrag nu in de zak kon houden omdat hun vader net vóór de ontbindingsdatum was overleden.De ontbinding vloeide voort uit een tussen hun vader en diens werkgever getroffen vertrekregeling. De werkgever had aanmerkingen gehad op het functioneren van hun vader, dus misschien waren de betrekkingen minder dan hartelijk, en gunden de kinderen deze werkgever niet dat deze “voordeel had” bij de dood van hun vader.Ons is wel eens een vergelijkbaar geval voorgelegd, waarin de werkgever het had bestaan om de weduwe en (jonge) kinderen van de overleden werknemer te condoleren met de opmerking: “Ach, nu is uw man nét een paar weken te vroeg overleden”…Dan is wel te begrijpen dat gezocht wordt naar manieren om de werkgever aan zijn toezegging te houden.
Wat ook de beweegredenen van deze nabestaanden waren, zij probeerden eerst de ontbindingsbeschikking van de kantonrechter te executeren in een poging de toegekende vergoeding te incasseren, maar daar stak de rechter een stokje voor in een zgn. “executiegeschil”.
Daarna werd de zaak voor de gewone rechter gebracht en die oordeelde dat de werkgever inderdaad geen vergoeding verschuldigd was.De arbeidsovereenkomst was immers noch door de beschikking, noch door de beëindigingsovereenkomst geëindigd, maar door het overlijden.Het praktisch nut van deze uitspraak zal – hopelijk – niet zo groot zijn, of het zou moeten zijn dat werknemers zich er, bij het treffen van beëindigingsregelingen waarbij de werkloosheidsdatum nog even op zich laat wachten, voortaan bewust van zijn dat er nu eenmaal altijd een zekere kans is dat zij overlijden vóór de vergoeding verschuldigd raakt, en erover nadenken of een afspraak waarbij werkloosheid eerder intreedt niet de voorkeur verdient.
Deze uitspraak is echter vooral een goede illustratie van het gegeven dat het recht – óók het arbeidsrecht, dat door veel mensen als vergaand flexibel, zelfs ongrijpbaar, wordt ervaren – onverwacht logisch en strikt kan zijn.Lex dura sed lex. Soms zelfs in het Nederlandse arbeidsrecht
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.