Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een onderwijzeres houdt toezicht op het schoolplein tijdens de pauze. Er wordt gevoetbald op een plek waar dat niet mag. Zij spreekt de betreffende leerlingen daar op aan, draait zich om en krijgt een bal tegen haar hoofd. Welke leerling dat op zijn geweten heeft komt niet vast te staan.De onderwijzeres ondervindt schade als gevolg van dit ongeval, ze is langdurig arbeidsongeschikt en houdt ook wanneer zij weer aan het werk kan allerlei klachten. Is haar werkgever aansprakelijk voor die schade?
De wet stelt dat een werkgever die maatregelen moet treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat werknemers tijdens hun werk schade oplopen. Heeft een werkgever niet alles wat redelijkerwijs van hem gevergd kan worden gedaan, dan is hij in principe aansprakelijk voor de door een werknemer gelden schade. Het schoolbestuur is dus aansprakelijk voor de door de onderwijzeres geleden schade wanneer men tekort geschoten is in de zorgplicht.
De onderwijzeres stelt zich op het standpunt dat de regels omtrent voetballen op het schoolplein niet duidelijk genoeg waren, en onvoldoende werden gehandhaafd, en dat dat er aan ten grondslag lag dat er een bal naar haar is geschopt. Ook stelde zij dat er met meer dan een leerkracht gesurveilleerd had moeten worden. De kantonrechter geeft haar gelijk.
Het Hof in hoger beroep oordeelt echter anders. Dat stelt maar weer eens voorop dat het vaste rechtspraak is dat de zorgplicht van de werkgever niet een absolute waarborg beoogt te scheppen voor bescherming tegen gevaren, maar slechts de strekking heeft de werknemer in zoverre te beschermen als redelijkerwijs in verband met de arbeid kan worden gevergd. Er moet dus worden bezien in hoeverre het redelijk is om van een schoolbestuur te vergen dat het voetballen op het schoolplein verbiedt, teneinde werknemers tegen een dit type incidenten te beschermen. Het Hof kan voor een dergelijke strenge eis geen aanleiding vinden. Zo'n verbod is geen gemeengoed. Evenmin is er reden om aan te nemen dat op lagere scholen tijdens het speelkwartier en altijd meer dan één leerkracht zou moeten surveilleren. Het is ook maar de vraag of dat de nu geleden schade had kunnen voorkomen; de kans op een schade als deze na een bal tegen het hoofd te hebben gekregen is immers buitengewoon klein.
Wat het Hof in feite stelt is dat werkgevers weliswaar hun uiterste best moeten doen om ongelukken te voorkomen, maar dat tegen abnormale schade die voortvloeit uit normale voorvallen nu eenmaal bijna geen bescherming mogelijk is, zonder dat het redelijke uit het oog wordt verloren. Schoolkinderen verbieden te voetballen omdat er juffen zijn die veel ernstigere gevolgen ondervinden van een bal tegen hun hoofd dan normaliter het geval is, dat gaat, zo vindt het Hof, te ver.Het schoolbestuur was dan ook niet in haar zorgplicht te kort geschoten, en hoefde de geleden schade niet te vergoeden.De Hoge Raad gaat met het oordeel van het Hof mee.
Wat van een werkgever op dit vlak verwacht kan worden is, zo blijkt maar weer uit deze zaak, in zeer hoge mate afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. Zouden er bijvoorbeeld richtlijnen zijn geweest voor scholen met betrekking tot het toestaan van balspelen op het schoolplein, dan had deze zaak anders kunnen aflopen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.