Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA – ingevoerd door de bezetter tijdens de tweede wereldoorlog!) bevat een aantal regelingen die beogen “de arbeidsmarkt te reguleren”. Feitelijk de enige regel die nu (nog) relevant is, is het voorschrift dat een werkgever, vóór hij een werknemer kan ontslaan, vrijwel steeds toestemming nodig heeft van het UWV. Meestal wordt gesproken van een ontslagvergunning.Oorspronkelijk hadden ook werknemers een vergunning nodig om hun baan op te mogen zeggen. Die verplichting is echter al jaren geleden afgeschaft. Sindsdien worden dus alleen nog werknemers tegen ontslag beschermd door dit Besluit.
Vanwege het oorspronkelijke doel van het Besluit is steeds aangenomen, ook in rechte, dat een ontslagvergunning alleen noodzakelijk was voor werknemers met een duidelijke relatie met de Nederlandse arbeidsmarkt. Buitenlandse werknemers, die na beëindiging van hun arbeidsovereenkomst het land zouden verlaten, of werknemers die niet in Nederland woonachtig waren, konden dan ook, vanwege een “onvoldoende relatie met de Nederlandse arbeidsmarkt” zonder deze vergunning worden ontslagen.Met de verdergaande internationalisering van de arbeidsmarkt, ook in Nederland, werd het steeds vaker oneerlijk gevonden dat de vergaande bescherming voor werknemers, die de verplichting tot het verkrijgen van een voorafgaande vergunning tot ontslag met zich bracht, beperkt zou blijven tot Nederlandse werknemers. Ook rechters zaten met deze “discriminatoire” bescherming in hun maag. Een in Duitsland woonachtige werknemer werd al eens onder de bescherming van het BBA gebracht.
Nu is er dan een arrest van de Hoge Raad dat bevestigt dat ook een Amerikaanse werknemer niet zonder ontslagvergunning mocht worden ontslagen. Het Amsterdamse Hof had geoordeeld dat het BBA in deze tijd nauwelijks meer het oorspronkelijke doel, het reguleren van de Nederlandse arbeidsmarkt, dient. Veeleer biedt het besluit ontslagbescherming aan werknemers, en dan gaat het niet aan die bescherming te beperken tot Nederlanders. Ook buitenlandse werknemers die zich niet daadwerkelijk onderscheiden van Nederlandse collega's (dus met een standplaats in Nederland, een arbeidsovereenkomst naar Nederlands recht et cetera) dienen dezelfde bescherming te genieten.De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bekrachtigd.
Werkgevers dienen zich derhalve te realiseren dat zij ook voor de beëindiging van buitenlandse werknemers voortaan naar alle waarschijnlijkheid een ontslagvergunning nodig hebben.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.