Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een bank ontslaat een werknemer in maart 2004 op staande voet wegens zijn weigering om op het werk te komen en om gehoor te geven aan de oproep hierover te komen praten. De bank wéét echter dat de man ernstig geestesziek is; enige tijd voor het incident heeft hij bekend gemaakt te zijn gediagnosticeerd met schizofrenie. Zijn leidinggevende bevestigt dat hij al weken ook op het werk allerlei duidelijke symptomen van die ziekte vertoont. Het is ook bekend dat de ouders van de man druk doende zijn hem – gedwongen – op te laten nemen.Dat een werkgever, die weet dat een werknemer ziek is, hem niet op staande voet mag ontslaan wanneer deze zich niet aan de voorschriften houdt is al eerder uitgemaakt. De juiste sanctie is een loonsanctie. Dat de rechter dan ook oordeelt dat dit ontslag geen stand houdt is op zich niet bijzonder verrassend. De bank had immers alle reden om te moeten vermoeden dat de man niet alleen arbeidsongeschikt was, maar óók dat juist de aard van zijn ziekte debet was aan het feit dat hij weigerde te werken én weigerde zich te verantwoorden. Dat hij heftig ontkent ziek te zijn doet daar in deze omstandigheden niet aan af. De bank wordt dan ook veroordeeld tot het doorbetalen van het loon van de man inclusief de (vrij forse) wettelijke verhoging wegens te laat betalen van dat loon; het Hof voegt daaraan toe dan voor matiging daarvan geen aanleiding is nu de bank zich niet als een goed werkgever heeft gedragen.
Wel verrassend is het aspect dat de werknemer, althans zijn advocaat, de nietigheid van het ontslag pas inroept in september 2005, na verloop van meer dan een jaar. De man heeft sinds het ontslag af en aan in inrichtingen doorgebracht en wordt intensief behandeld. De wet (Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen) vereist echter dat het inroepen van nietigheid van een ontslag binnen zes maanden gebeurt.Het Gerechtshof in Amsterdam acht het echter “naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar hier aan het ongebruikt verstrijken van de termijn van zes maanden de conclusie te verbinden dat de bevoegdheid van een beroep te doen op de vernietigingsgrond van artikel 9 lid 1 BBA is vervallen”.Voor zover bekend is dit voor het eerst dat deze vernietigingstermijn, die altijd als bijzonder hard is gezien, terzijde is geschoven.
Hoewel er op gewezen moet worden dat de omstandigheden heel bijzonder waren, niet alleen de specifieke ziekte van deze werknemer, maar ook de mate waarin de werkgever daarmee bekend was, is het goed deze mogelijkheid in het oog te houden. Een extra reden voor werkgevers om heel voorzichtig te zijn met het geven van ontslag op staande voet.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.