Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De meeste lezers weten inmiddels wel dat sinds oktober 2006 de Werkloosheidswet (WW) fors is versoepeld: werknemers hoeven zich niet langer te verzetten tegen een door hun werkgever gewenste beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Daarvóór liep wie dit niet deed het gevaar als “verwijtbaar werkloos” te worden aangemerkt.
Als gevolg van de wijziging van 2006 kan een werknemer er normaalgesproken van uit gaan dat hij bij een beëindiging die door zijn werkgever was geïnitieerd een uitkering zou krijgen. Bij een beëindiging als gevolg van een reorganisatie wordt door het UWV standaard aangenomen dat het initiatief bij de werkgever ligt.Veel sociale plannen (afspraken met vakbonden over de gevolgen van een reorganisatie voor werknemers) kenden de mogelijkheid dat werknemers wier baan eigenlijk niet op de tocht stond, maar bereid waren – uiteraard tegen een zekere vergoeding – te vertrekken bij het reorganiserende bedrijf om op die manier plaats te maken voor een andere werknemer. Het UWV kende probleemloos een uitkering toe aan de plaatsmakende werknemer.
Dat dreigt nu in een aantal gevallen lastig te worden als gevolg van een wijziging in de WW sinds juli 2009. Zonder veel toelichting is daarin de regel ingevoegd die werkloosheid alsnog verwijtbaar maakt wanneer iemand de mogelijkheid heeft afgewezen om het eigen werk elders (ook voor een andere werkgever) te blijven verrichten.
Dit betekent dus dat waar het werknemers, onder omstandigheden, is toegestaan hun baan vrijwillig op te geven, zij niet straffeloos een overplaatsing kunnen weigeren wanneer ze daardoor niet meer dan de in het kader van de WW steeds acceptabel geachte twee uur (enkele reis!) moeten gaan reizen.
Dit opent uiteraard perspectieven voor werkgevers om werknemers die zich verzetten tegen een beëindigingsregeling door het doen van een evident onaantrekkelijk aanbod in de problemen te brengen. Bovendien zal er een toename zijn van onzekere werknemers die, in gevallen waarin ze niet durven uitsluiten dat er een vergelijkbare functie voor ze is elders in het land, weer staan op het voeren van pro forma ontbindingsprocedures. Regelrecht in strijd met de ideeën achter de versoepeling van 2006.Kortom, een vreemde wijziging, waarvan we de (vreemde) gevolgen voor de praktijk af zullen moeten wachten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.