Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een zorgstichting was niet tevreden over het functioneren van een van haar werkneemsters: de vrouw had al enige jaren voor haar als receptioniste – later “servicebaliemedewerkster”- gewerkt toen zij een nieuwe functie kreeg als assistent roostermaakster. Naast die part-time functie bleef ze ook een aantal uren haar oude functie uitoefenen.Ongeveer een jaar na de start in de nieuwe functie, werd een “plan van aanpak” opgesteld ter verbetering van haar functioneren. Na een aantal maanden werd vastgesteld dat dat niet had geholpen. De stichting wilde daarop met de vrouw in overleg over een passende andere functie.
Keurig, zou je zeggen.Maar de werkneemster dacht daar anders over. Althans, haar advocaat. Die trekt nogal van leer. Allereerst blaast hij een al gepland overleg af, vervolgens eist hij dat de stichting geen enkel overleg meet met zijn cliënte voert, alle contacten moeten via hem. De stichting stelt daarop – schriftelijk – voor dat zijn cliënte ofwel haar oude functie weer kan hervatten, ofwel roosters kan blijven maken, maar dan onder begeleiding.De werkneemster stelt aan allebei de opties allerlei eisen en dat gebeurt onder het uiten van forse klachten en op een toon die niet goed valt. Een poging van de directeur om de boel wat te sussen mondt uit in een “advies” van de advocaat van de werkneemster om de behandeling van deze zaak aan een ander over te laten en beschuldigingen van omgepast gedrag.
Het mag geen verwondering wekken dat de zaak bij de rechter belandt. Die maakt, jammer voor de werkneemster, korte metten met dit divagedrag.Hij oordeelt dat het een werkgever vrij staat om, als hij meent dat het functioneren moet verbeteren daarvoor (passende) maatregelen voor te stellen, en dat een werknemer daaraan loyaal heeft mee te werken. Sterker nog:een werknemer is, zo oordeelt de Rotterdamse kantonrechter, “in beginsel gehouden zich in te spannen om tot de gewenste verbetering te komen en verkeert niet in de positie daaraan voorwaarden te stellen”.
En alsof dat niet al krasse taal genoeg is, vervolgt de kantonrechter dat “De verstoring van de arbeidsverhouding in belangrijke mate mede veroorzaakt is door de pedante en misplaatste toonzetting van de correspondentie van de zijde van [verweerster] die de relatie tussen partijen onnodig onder druk heeft gezet. Bovendien is er geen regel die de werkgever verbiedt om rechtstreeks contact te hebben en te houden met zijn werknemer over een aangelegenheid als de onderhavige, ook indien de werknemer zich laat bijstaan door een advocaat.”
… en oordeelt dat de arbeidsovereenkomst dient te eindigen en dat de werkneemster geen enkele vergoeding toekomt.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.