Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
U las het wellicht al in de krant. Vorige week deed het gerechtshof in Arnhem einduitspraak in de procedure die werd gevoerd door de cellist die gehoorschade had opgelopen; ik schreef al eerder over deze zaak.
Niet geheel onverwacht is het Hof inderdaad tot de conclusie gekomen dat het orkest voldoende op de hoogte was van de problematiek om zich te moeten beseffen dat er maatregelen nodig waren ter bescherming van de cellisten, en vervolgens onvoldoende maatregelen heeft getroffen.
De uitspraak geeft de verklaringen weer van een aantal getuigen, personen die in de betreffende periode op grond van hun toenmalige functies betrokken waren bij dit probleem.Uit deze verklaringen leidt het Hof af dat er weliswaar allerlei maatregelen zijn uitgeprobeerd, maar te gemakkelijk weer achterwege werden gelaten wanneer zo’n maatregel (ook) nadelen bleek te hebben. Het orkest had er, zo oordeelt het Hof, strenger op toe moeten zien dat die maatregelen daadwerkelijk werden ingezet; het feit dat er bepaalde schermen aanwezig waren, die alleen “als dat nodig was” en “op verzoek” konden worden ingezet was onvoldoende.Dat oordeel is niet onbegrijpelijk: door het aan de werknemer over te laten om om beschermende maatregelen te vragen wordt – zeker waar hij weet dat andere musici die maatregel vervelend vinden – een té grote verantwoordelijkheid bij de werknemer gelegd.
Langs die lijn redeneerde het Hof ook in het oordeel over de oorbeschermers die het orkest had verstrekt. De cellist had mondeling en schriftelijk laten weten dat hij die om een aantal redenen onbruikbaar vond en de beschermers niet te willen dragen. Het orkest heeft die mededeling, zo zegt het Hof enigszins misprijzend, slechts voor kennisgeving aangenomen. De werkgever had zich echter, gezien de verantwoordelijkheid die hij heeft voor de veiligheid van de werknemer, actiever moeten opstellen. Het orkest heeft nagelaten met de man in gesprek te gaan om te bezien op welke wijze een oplossing zou kunnen worden gevonden. Als ze had gevonden dat de kritiek van de man op de beschermers niet terecht was, had zij toezicht moeten houden op het gebruiken daarvan.
Het orkest wordt veroordeeld een schadevergoeding voor immateriële schade (dwz “smartengeld”) van € 10.000.Het werkelijke belang van deze zaak zit m natuurlijk in de illustratie die wordt gegeven van de bepaald vergaande verantwoordelijkheden die bij de werkgever rusten om de veiligheid van zijn medewerkers (actief!) te waarborgen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.