Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Zeeuwse ambtenarenrechter kreeg kort geleden de vraag voorgelegd of de ziekte van Lyme, die een politieambtenaar had opgelopen in een periode waarin hij voor zijn werk bij de veldpolitie veel en vaak in situaties had verkeerd waarin hij aan teken was blootgesteld, als een beroepsziekte kan hebben te gelden. Hij oordeelde bevestigend.
Wanneer een overheidswerknemer arbeidsongeschik raakt “in of door de dienst” krijgt hij – in principe tot zijn pensionering – een behoorlijke aanvulling op zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering. Sommige inmiddels geprivatiseerde ex-overheidsbedrijven hebben vergelijkbare aanspraken in hun CAO. Het financieel belang kan, gezien de duur van de aanvulling, flink in de papieren lopen.
“Gewone”, civiele, werknemers kunnen hun werkgever aansprakelijk stellen wanneer deze onvoldoende zorg in acht heeft genomen om werknemers tegen ziekte en letsel te beschermen. Deze werkgever moet dan (daadwerkelijk) geleden schade vergoeden.De overheidswerkgever kan een ambtenaar voor tientallen jaren op een bepaald inkomensniveau moeten houden, ook zonder dat hem een verwijt treft; op grond van de in deze casus relevante rechtspositieregeling moest de WAO-uitkering worden aangevuld tot het laatstverdiende loon wanneer er sprake was van een beroepsziekte. Dit was gedefinieerd als een ziekte die “in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en die niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten.”
De agent was tijdens zijn werk in het veld regelmatig door teken gebeten en had, zo was vastgesteld, als gevolg van een beet van een besmette teek de gevreesde ziekte van Lyme opgelopen, die bij hem tot een hersenbeschadiging had geleid. Hij stelde dat hij de betreffende tekenbeet vast en zeker tijdens zijn werk had opgelopen, de korpsbeheerder meende dat dit ook best in zijn vrije tijd kon zijn gebeurd. De man was kennelijk een echt “natuurmens” en bracht ook buiten werktijd veel tijd buiten door.
De rechter oordeelde echter dat iemand die, juist in de periode waarin volgens deskundigen de infectie was gestart, nachtenlang in de bosjes had gelegen om stropers te betrappen, en met grote regelmaat dood, met teken overdekt wild had moeten hanteren, geacht kon worden de door teken overgebrachte ziekte door het werk te hebben opgelopen. Die kans was immers vele malen groter dan de kans dat hij tijdens zijn gewone wandelingen of tijdens het schilderen was gebeten.
Nu in die periode – de jaren '80 – bovendien nog niet veel aandacht had bestaan voor beschermende kleding en dergelijke, zodat de agent geen verwijt trof van het feit dat hij kennelijk onbeschermd in die bosjes was gaan liggen, had hij tot zijn pensionering aanspraak op zijn volledige bezoldiging.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.