Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een vuilnisman had ernstige knieklachten. Zo ernstig dat hij, na twee operaties, niet kon reintegreren omdat, zo vertelde hij de bedrijfsarts en een deskundige van een reintegratiebureau, niet meer dan een uur achtereen kon lopen. Deze situatie duurt bijna twee jaar.
Dan wordt, in augustus 2008, de werkgever, kennelijk omdat blijkt dat de werknemer tot twee keer toe tijdens zijn ziekteperiode met vakantie is gegaan zonder dit te melden, achterdochtig. Hij ontdekt vervolgens dat de vuilnisman een jaar (!) eerder – twee dagen na zijn mededeling aan de brijfsarts dat hij gedeeltelijk was gestart met een behandeling die helaas nog niet veel verbetering had gegeven – de Dam tot Damloop heeft gelopen. Dat is, voor niet ingewijden, een hardloopwedstrijd over zo'n zestien kilometer tussen Amsterdam en Zaandam. Hij was er in geslaagd die afstand af te leggen in zo'n anderhalf uur, wat voor iemand met een gezonde knie al een prestatie is.
Dat de werkgever ontbinding vraagt, en krijgt, van de arbeidsovereenkomst zal niemand verbazen. Wel de grond van het verzoek. Er wordt namelijk niet ontbonden wegens het evident en erstig liegen over de gezondheidstoestand, maar op grond van het feit dat de werknemer…zonder toestemming activiteiten heeft ontplooid waarvan hij had moeten weten dat die zijn herstel niet zouden bevorderen.
Herstel van wat? zou je zeggen. En inderdaad komt de vuilnisman met het verweer dat hij (eigenlijk) psychische klachten had en dat hardlopen zelfs heilzaam voor hem was, goed tegen stress en bindweefselverkleving. Een fysiotherapeut verklaarde zelfs schriftelijk dat de wedstrijd geen invloed heeft gehad op het herstel aan de knie. Dat zal ook wel hebben geklopt, want aan die knie mankeerde immers – zo is wel gebleken – niet veel. Strikt genomen had het hardlopen dus inderdaad geen gevolgen voor de mate waarin de man geschikt was voor zijn eigen werk…
De kantonrechter is echter geen scherpslijper, gelukkig. Hij oordeelt dat de man, nu hij ziek was (lees, kennelijk: “werd geacht”) vanwege zijn knie, toestemming had moeten vragen om aan een dergelijk kniebelastend evenement deel te nemen. Dat hij dat niet heeft gedaan leverde een schending op van zijn reintegratieverplichtingen op hetgeen grond was voor ontbinding zonder enige vergoeding.
Een alleszins rechtvaardige uitkomst, natuurlijk. Wel is het goed om -vooral wanneer zaken wat subtieler liggen dan in deze kwestie- je te realiseren dat de redenen die je ten grondslag aan het verzoek legt, het lot van dat verzoek bepalen. Wat als er geen sprake was geweest van een Dam tot Dam loop, maar van een minder extreme activiteit die ook duidelijk maakte dat veel meer dan een uur per dag kon worden gelopen? Zou een rechter in zo'n geval immers het oordeel van de fysiotherapeut gevolgd hebben en strikt hebben geoordeeld dat het herstelproces niet was geschaad, dan was het verzoek wellicht afgewezen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.