Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
In recente weblogs hebben wij u als crediteur reeds een aantal voorbeelden gegeven hoe de positie van de schuldeiser, de crediteur, te versterken. Gedacht kan worden aan de borgtocht (I, II), het retentierecht of het eigendomsvoorbehoud. In dit rijtje past ook het recht van reclame (nee, de titel bevat dus geen typefout). Wat omvat dit relatief onbekende en dus weinig gebruikte recht?
Een nadeel van ontbinding van een overeenkomst is het ontbreken van de terugwerkende kracht. Dat maakt dat als de koper de koopprijs niet betaalt, de verkoper de koop niet als niet bestaand kan beschouwen. De koop-verkoop blijft in stand en de verkoper kan in beginsel alleen nakoming vorderen (lees: betaling van de koopsom) of, na ontbinding, schadevergoeding. De verkochte zaak heeft de verkoper daarmee echter niet terug.
Om de verkoper toch gedurende een korte termijn tegemoet te komen is in Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de artikelen 39 tot en met 44, het recht van reclame opgenomen. Dit recht houdt in dat de verkoper van een aan de koper afgeleverde zaak, indien de prijs niet is betaald terwijl deze wel opeisbaar is, de zaak door een tot de koper gerichte schriftelijke verklaring kan terugvorderen. Door deze verklaring wordt de koop ontbonden en eindigt het recht van de koper. Is slechts de prijs van een bepaald deel van het afgeleverde niet betaald, dan kan de verkoper slechts dat deel terugvorderen. Is ten aanzien van het geheel een deel van de prijs niet betaald, dan kan de verkoper een daaraan evenredig deel van het afgeleverde terugvorderen indien het afgeleverde voor een zodanige verdeling vatbaar is. In beide gevallen wordt de koop slechts voor het teruggevorderde deel van het afgeleverde ontbonden. In alle andere gevallen van gedeeltelijke betaling van de prijs kan de verkoper slechts het afgeleverde in zijn geheel terugvorderen tegen teruggave van het reeds betaalde.
Opvallend en vaak vergeten is, dat het recht van reclame door het uitspreken van een faillissement niet zijn werking verliest. Dus ook in een faillissement van een koper kan de verkoper zijn geleverde en niet betaalde zaken terugeisen. Dat ligt slechts anders indien door de curator, onderscheidenlijk door de koper en de bewindvoerder, binnen een hun daartoe door de verkoper bij diens verklaring te stellen redelijke termijn de koopprijs wordt betaald of voor deze betaling zekerheid wordt gesteld. In dat geval heeft de terugvordering geen gevolg maar volgt wel betaling van het openstaande bedrag.
De wetgever heeft nog wel beperkingen opgenomen. Zo kan de bevoegdheid tot terugvordering slechts worden uitgeoefend voor zover het afgeleverde zich nog in dezelfde staat bevindt als waarin het werd afgeleverd. Op de vraag wat nu onder “dezelfde staat” moet worden verstaan, is eigenlijk geen eenduidig antwoord te geven. Dat zal afhangen van de omstandigheden van het geval. Als producten zijn verwerkt in andere – denk aan voedingsmiddelen – is dat vaak evident. Maar bij bijvoorbeeld opengemaakte verpakkingen is dat minder eenduidig. De ene verpakking is immers niet de andere, sommige verpakkingen hebben een louter decoratieve functie, andere een meer conserverende of beschermende.
De regeling lijkt perfect en ideaal voor de verkoper. Waarom is de regeling dan zo onbekend en onbemind? De reden dat er weinig beroep op de regeling wordt gedaan, is dat de termijn waarbinnen een verkoper een beroep op de regeling kan doen vrij kort is. De bevoegdheid van de verkoper om een beroep op het recht van reclame te doen vervalt, wanneer zowel zes weken zijn verstreken nadat de vordering tot betaling van de koopprijs opeisbaar is geworden, als zestig dagen, te rekenen van de dag waarop de zaak onder de koper is opgeslagen. Het is dus zaak alert te zijn en alert te reageren op berichtgeving omtrent een faillissement van uw kopers/afnemers. Het kan het risico beperken dat u achterblijft met slechts een concurrente vordering, waarop in minder dan 5% van alle faillissement een gedeeltelijke uitkering volgt.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.