Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
In mei vorig jaar schreef ik op deze blog over de aansprakelijkheid van werkgevers voor schade die hun werknemers lijden wanneer die werknemers voor hun werk deelnemen aan het verkeer.De Hoge Raad had toen geoordeeld dat wie wel eens in het kader van zijn of haar werk de eigen auto gebruikte door – of op kosten van – de werkgever goed verzekerd diende te worden.
Hoewel de uitspraken duidelijk waren (alleen over de vraag wat nu onder een “behoorlijke” verzekering moest worden verstaan kon je eventueel nog met elkaar van inzicht verschillen) deed zich wel de vraag voor of (en zo ja waarom) alleen gemotoriseerde deelname aan het verkeer tot verzekeringsplicht voor de werkgever leidde.
Nee, zo heeft de Hoge Raad kort geleden beslist: ook de werknemer die in het kader van zijn of haar werkzaamheden aan het verkeer kan deelneemt als voetganger of fietser dient door de werkgever verzekerd te worden; doet die werkgever dat niet dan is deze aansprakelijk voor alle schade die de werknemer als gevolg van een eventueel verkeersongeluk lijdt.
Deze verzekeringsplicht geldt wanneer de werknemer voor zijn werk onderweg is, niet wanneer hij onderweg is naar zijn werk: tijdens woon-werkgverkeer opgelopen schade komt voor rekening van de werknemer zelf, daarover heeft de werknemer geen controle of zeggenschap.Dit wordt anders wanneer dat woon-werkverkeer op verzoek van de werkgever wordt vericht met een voertuig van de werkgever, zo oordeelde de Hoge Raad een week later, vlak voor kerst. Ook kan er, zo bleek uit nog weer een ander oordeel van dezelfde datum een verzekeringsplicht(althans plicht tot vergoeding van gelden schade) gelden wanneer de werknemer op verzoek van de werkgever een dag ergens anders werkt dan gebruikelijk en onderweg naar dat andere filiaal een ongeluk krijgt (of: veroorzaakt!). Dat de werknemer in die laatste zaak slechts “zeer incidenteel”(kennelijk eenmalig)aan het verkeer deelnam ontsloeg de werkgever niet van zijn plicht voor een goede verzekering zorg te dragen.
Kortom: werkgevers dienen voor alle personeelsleden die ooit aan het verkeer deel zouden kunnen moeten nemen – denk ook aan het wegbrengen van een pakje, het posten van een brief of het doen van een boodschap – een goede schadeverzekering af te sluiten. Of hen daartoe financieel in staat stellen. Gezien de inhoud van de uitspraken zou ik er niet van uit gaan dat een al bestaande meer algemene onkostenvergoedingdie veel werknemers krijgen, nu achteraf kan worden aangewezen als middel om (nu ook) de premie van een dergelijke verzekering te dekken.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.