Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een dezer dagen wordt het uitgewerkte voorstel van EU-commissaris van Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gelijke Kansen Vladimir Spidla verwacht over een uitbereiding van het zwangerschapsverlof. Een maand geleden werd bericht dat de Europese Commissie een zwangerschapsverlof van 18 weken wil invoeren in de lidstaten.Op dit moment zijn de verschillen tussen de lidstaten groot: Deense vrouwen hebben al recht op 18 weken verlof rond hun bevalling, Tsjechische vrouwen op maar liefst 28 weken, maar Duitse vrouwen moeten het met 14 weken verlof doen, het huidige Europese minimum.
Voor Nederland zou het een uitbreiding betekenen van de huidige regeling (die uit 1992 stamt) met twee weken.Werkgeversorganisaties reageerden eerder al negatief, met name werkgevers in het MKB hebben problemen met deze uitbreiding. Zij wijzen er op dat Nederlanders gemiddeld al minder uren per week werken dan andere Europeanen – een verschil dat overigens voor een groot deel wordt veroorzaakt door het feit dat hier relatief veel mensen, vooral vrouwen, in deeltijd werken. Verder zijn ze van mening dat meer verlof haaks staat op het huidige streven naar méér werken.Op zich kan daar natuurlijk tegenover worden gesteld dat niet kan worden uitgesloten dat meer vrouwen aan het werk blijven wanneer ze wat langer de gelegenheid zouden krijgen aan de nieuwe situatie thuis te wennen.De kosten van het verlof komen overigens vrijwel geheel voor rekening van het collectief, niet de werkgever maar een WW fonds betaalt het volledige salaris (tot het maximum dagloon) van vrouwen die zwangerschaps- en bevallingsverlof genieten.Vakbonden zijn wel positief.
Het voorstel bevat naar verwachting geen bepalingen over het deel van het verlof dat vóór de (verwachte) bevallingsdatum wordt opgenomen; in Nederland moeten vrouwen nu vier weken voor die datum verplicht stoppen met werken.
Over vaders rept het voorstel evenmin, hetgeen vooral door de kamerleden van Groen Links zal worden betreurd; die hadden kort geleden tevergeefs geprobeerd een vaderverlof van tien dagen te introduceren.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.