Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Kort geleden stonden er stukjes in de kranten over het recht op deeltijdwerk dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zou hebben toegekend aan de moeder van een gehandicapt kind. Het niet toestaan dat zij in deeltijd werkte zou discriminatie hebben ingehouden. Een aantal commentatoren juichten dat nu eindelijk het recht op parttime werken, zoals we dat in Nederland al een tijdje kennen, in “Europa” was erkend. Een “doorbraak” zo was de teneurDe werkelijkheid is, zoals zo vaak, genuanceerder.
Een secretaresse van een Brits advocatenkantoor spande na haar vertrek daar een procedure aan omdat zij zich door haar werkgever dermate onheus behandeld had gevoeld dat zij gedwongen was geweest ontslag te nemen. Oorzaak daarvan zou zijn dat zij een beroep had gedaan op een flexibele arbeidsregeling nadat zij van een gehandicapte zoon was bevallen, voor wie zij de belangrijkste verzorger was. De voorbeelden die zij noemde (en kennelijk heeft kunnen aantonen) logen er bepaald niet om: zij zou lui zijn genoemd, haar zoon was aangeduid als – in een gekuisde vertaling – dat “verdomde kind”, dat zij zou “gebruiken” om de arbeidsomstandigheden naar haar hand te zetten. De flexibele arbeidsregeling werd haar geweigerd; andere werknemers konden daar wél gebruik van maken. De secretaresse bestempelde dat als discriminatie wegens handicap.
Het was dit aspect van de zaak die de rechtbank in Londen ertoe bracht het Hof te verzoeken om een uitspraak te doen over de reikwijdte van de Europese Richtlijn die discriminatie wegens handicap verbiedt. Het Hof oordeelde vervolgens op 17 juli jl. dat de Richtlijn, die ten doel heeft alle werknemers gelijke behandeling te garanderen, óók beoogt bescherming te bieden aan werknemers die geen moeilijkheden ondervinden van hun eigen handicap, maar van die van iemand anders. De Richtlijn verbiedt voorts niet alleen discriminatie, maar ook intimidatie, hetgeen omschreven wordt als gedrag dat tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, en een bedreigende, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
Het oordeel van het Hof komt er derhalve op neer dat een werkgever een werknemer niet ongunstiger dan zijn andere werknemers mag behandelen wegens een handicap, en niet alleen wanneer die werknemer zelf een handicap heeft, maar ook wanneer het diens, door hem verzorgde, kind is dat gehandicapt is.Omdat de aanleiding van deze kwestie was het weigeren van flexibele arbeidstijden aan de moeder van een gehandicapt kind, waar die voorwaarden aan anderen wel werden toegestaan, was de uitkomt van deze specifieke zaak dat het deze specifieke vrouw had moeten worden toegestaan om part time te werken. Van een algemeen recht op part time werken voor mantelzorgers is dus geen sprake.
De uitspraak is dus wel degelijk opvallend, maar om een andere reden dan uit de kranten zou kunnen worden afgeleid.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.