Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een cellist speelde bijna 30 jaar in een orkest. In 1995 wijzigde het orkest de opstelling naar een “Midden Europese” opstelling. In die opstelling kwam de man recht voor de koperblazers te zitten. Dat nu juist die de meeste decibels produceren zal niemand verbazen.In die zelfde periode besloot de dirigent de plexiglazen schermen te verwijderen die deze blazers nu juist enigszins van de andere orkestleden afschermden.Kort daarop werd gehoorschade vastgesteld, en in de jaren 1995-1997 verergerde die schade in ernstige mate, tot de man zelfs nauwelijks meer gesproken woord kon volgen.
De vraag deed zich uiteraard voor of het orkest als werkgever van de cellist voor deze schade aansprakelijk was. Gehoorschade bij musici was lang geen onderwerp dat erg serieus was genomen; net in de loop van de jaren 90 kwamen diverse onderzoeksrapporten uit waaruit bleek dat het een groot en bovendien wijdverspreid probleem was: zeker 60% van musici die in orkesten spelen zou een gehoorbeschadiging hebben.
Vast gesteld werd dat bij het wijzigen van de opstelling het probleem van de geluidsoverlast wel aan de orde was gesteld door de OR van het orkest; er was gesproken over plexiglazen schermen waarvoor de zaal dikwijls te klein was, en over oordoppen die het onmogelijk maakten de andere orkestleden te volgen. Het onderwerp is daarna opnieuw een paar keer aan de orde gesteld, er werd wel eens een maatregel ingevoerd, maar ook wel weer eens afgeschaft.
De kantonrechter oordeelde na het horen van een deskundige dat het orkest aansprakelijk was: er was geen twijfel dat de schade door het werk kwam, en de werkgever had meer kunnen doen dan was gedaan, zo vond hij. Het orkest legde de zaak in hoger beroep aan het Gerechtshof voor.
Het Hof werkte zich door een flinke lading gegevens en rapporten heen, die in het geding waren gebracht – met betrekking tot aspecten van de zaak als hoe hoog was het geluidsniveau nou precies, had de schade niet óók een andere oorzaak kunnen hebben, had de man niet trouwer zijn oordoppen in moeten doen en was de deskundige wel deskundig – en kwam in een recent gepubliceerde tussenuitspraak tot de conclusie dat duidelijk was dat er schade was, dat vaststond dat deze door het werk was veroorzaakt en dat het orkest aansprakelijk was wanneer het niet kon bewijzen voldoende maatregelen te hebben genomen. Omdat het Hof oordeelde dat het orkest dat bewijs tot nu toe onvoldoende had geleverd is het daar nu toe in de gelegenheid gesteld.
De zaak is dus nog niet afgelopen. We kunnen echter aannemen dat als het orkest had kúnnen bewijzen dat het steeds conform de laatste inzichten maatregelen had genomen om gehoorschade te voorkomen (deskundigen noemen geluidsschermen, oordoppen, maar ook akoestische aanpassingen van de oefenruimte en het spelen in een andere opstelling) het dat al wel gedaan had. De kans dat het tot een schade vergoeding komt lijkt dan ook groot. Dat er sprake is van een precedent lijkt eveneens aannemelijk.
Natuurlijk valt voor deze werkgever wel begrip op te brengen. Men dient immers een hoger doel: de Muze. Schermen zien er niet uit, musici hebben grondig de pest aan die doppen en de opstelling wordt nu eenmaal gedicteerd door dirigent of componist. De kunst staat voorop en vereist nu eenmaal offers. Veel musici denken daar zelf niet anders over. Daarbij is het misschien moeilijk te verteren dat een prachtig concert de oren niet minder beschadigt dan lawaai van lager allooi…Werkgevers, ook zij die een “hoger doel dienen”, of dit nu de muze of een maatschappelijk doel is, dienen zich evenwel te realiseren dat werknemers die vanuit een bepaalde passie voor een beroep kiezen evenzeer tegen schadelijke gevolgen van hun vak beschermd dienen te worden als zij die werken om te eten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.