Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De kantonrechter in Utrecht heeft deze week voor recht verklaard dat NS Reizigers jegens een van haar conducteurs niet heeft voldaan aan de zorgplicht die op werkgevers rust om hun werknemers in zo veilig mogelijke omstandigheden te laten werken.
De man had in de loop van de twintig jaar waarin hij voor het bedrijf werkzaam is geweest een post traumatische stress stoornis opgelopen als gevolg van een groot aantal (ernstige) geweldincidenten, en meerdere ongelukken. De man was herhaaldelijk bedreigd en aangevallen, een keer zelfs met een mes, en had zeker tien dodelijke ongevallen meegemaakt, waaronder zelfdodingen.
De rechter was van oordeel dat NS op twee punten de fout in was gegaan: ten eerste had het bedrijf onvoldoende gedaan om incidenten te voorkomen, en ten tweede was aan de conducteur onvoldoende opvang en nazorg geboden.
Voor wat betreft het voorkomen van incidenten stelde NS Reizigers (uiteraard) dat zij er nu eenmaal niet zoveel aan kon doen dat de maatschappij steeds geweldadiger wordt, en dat ze echt wel haar best deed, en op enig moment zelfs echt beleid had ontwikkeld op dit punt. De rechter oordeelde echter: “Hoewel de kantonrechter zich realiseert dat preventie van agressie- en geweldsincidenten uitermate lastig is, en dat van NSR niet gevergd kan worden dat zij maatregelen treft die agressie jegens haar personeel geheel uitsluiten, is sprake van een zodanig ernstig en frequent voorkomend probleem dat van NSR verwacht mag worden dat zij zich maximaal inspant om in de praktijk de risico’s voor haar personeel tot een minimum terug te brengen.” En zo is het maar net. Je kunt als werkgever niet alles voorkomen, maar je moet wel je uiterste best doen, en dat had NSR, die bijvoorbeeld te vaak had nagelaten, ook nadat was vastgesteld dat dit nuttig kon zijn, ingangscontroles uit te voeren, niet gedaan.
Dat er beleid was ontwikkeld maakte op de rechter weinig indruk: “Het enkele feit dat beleid is ontwikkeld brengt niet automatisch met zich dat daarmee aan de zorgplicht is voldaan. Het gaat er immers om dat beleid wordt omgezet in praktijk, met andere woorden dat het wordt uitgevoerd.” Ook dat is duidelijke taal.
Voor de wijze waarop de conducteur door zijn werkgever was opgevangen had de rechter geen goed woord over. Gedurende lange tijd bood NSR alleen hulp aan werknemers die zich daadwerkelijk ziekmeldden. Uit de rapporten die in deze zaak een rol speelden blijkt dat adequate opvang direct na het meemaken van een traumatische gebeurtenis van essentieel belang is. NSR had behoudens twee gevallen, deze eerste opvang en nazorg direct na de (potentieel) traumatiserende gebeurtenis niet aan eiser geboden terwijl zij destijds redelijkerwijs op de hoogte was of kon zijn van de mogelijke impact van traumatiserende ervaringen op haar personeel.Ook had zij geweigerd een door deze werknemer gevolgde, en hoopvol verlopende, therapie nog langer te vergoeden.
Kortom: NSR is aansprakelijk. Om de hoogte van de schade vast te stellen heeft de rechter meer informatie nodig. Naar verwachting zal echter eerst van dit tussenvonnis in appel worden gegaan, zodat het nog wel even kan duren welke vergoeding de conducteur ontvangt.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.