Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een aantal keren al spraken wij in deze weblog over het concurrentiebeding. De aanleiding van die bijdragen was veelal de aangekondigde wijziging van de wetgeving op dit terrein.Nu weer eens “gewoon” aandacht voor de vraag hoe een dergelijk beding dient te worden uitgelegd.Aanleiding is een recente uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden.
In deze uitspraak betrof het een concurrentiebeding waarin was bepaald dat de werknemer geen concurrerende werkzaamheden mocht verrichten binnen een straal van 100 kilometer binnen de omgeving van het bedrijf van de ex-werkgever. Volgens de werkgever moest dit beding in die zin worden uitgelegd dat een voormalig werknemer vanuit het bedrijf waar hij werkzaam was, dat op zich gevestigd was buiten die straal van 100 kilometer, ook geen klanten bedienen binnen dat betreffende gebied.Deze uitleg zou inhouden dat wanneer de werknemer bijvoorbeeld in dienst zou zijn bij een in Middelburg (buiten het gebied) gevestigde onderneming, waarvan een vaste klant met zijn schip in de haven van Harlingen (binnen dat gebied) problemen zou krijgen met het hydraulische systeem (concurrerende factor), de werknemer deze klant niet van dienst zou mogen zijn.
Deze uitleg van het concurrentiebeding ging het Hof te ver.Hoofdregel bij het aangaan van een concurrentiebeding is dat voor een werknemer expliciet duidelijk moet zijn, waartoe deze zich verbindt. Dit vloeit ook nog eens voort uit de wettelijke eis van schriftelijke vastlegging van een concurrentiebeding. Voornoemde uitleg van de ex-werkgever was de werknemer niet duidelijk geweest bij het aangaan van het concurrentiebeding.
Het Hof nam bij de beoordeling van het beding als uitgangspunt dat hetgeen partijen zijn overeengekomen niet enkel kan worden beantwoord op grond van een taalkundige uitleg van de bewoordingen van de arbeidsovereenkomst. Naar de mening van het Hof dient tevens te worden gekeken naar de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Dit is een in het Nederlandse recht veel toegepast criterium.
De uitspraak wijst ons weer eens op het belang van duidelijk formuleren van bedingen, en uiteraard vooral van bedingen die zó zwaar op een van de twee partijen kunnen drukken als een concurrentiebeding. Nu een beding als dit vrijwel steeds door de werkgever geformuleerd zal worden, dienen werkgevers zich er bovendien van bewust te zijn dat de uitleg van hun tekst veelal in het voordeel van de werknemer zal geschieden. Iets om rekening mee te houden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.