Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Tot woede van het FNV, maar ook tot verbazing van (o.a.) werkgeversorganisatie MKB blijkt staatssecretaris Wijn van Financien een beleidsbesluit te hebben genomen dat er op neer komt dat oudere werknemers die bij ontslag een vergoeding krijgen hierover een forse extra heffing moeten betalen. Voor mensen jonger dan 55 geldt dat een heefing verschuldigd is van maar liefst 26 % wanneer zij als gevolg van hun handdruk, opgeteld bij hun WW uitkering, een inkomen genieten dat meer bedraagt dan 100% van hun laatstvediende loon. Werknemers van 55 jaar en ouder zijn die zelfde heffing zelfs al verschuldigd wanneer zij op die manier meer dan 70 % ontvangen. Vooral voor mensen met een niet al te hoog inkomen (dwz onder de maximum dagloon grens) voor wie geldt dat hun WW-uitkering reeds 70 % van hun laatsverdiende loon is, worden dus door deze maatregel getroffen.Het Financieele Dagblad kam deze week als eerste met dit bericht;dat evenwel niet bepaald duidelijk, laat staan compleet was.
De regeling is van kracht geworden op 26 mei 2005 en wordt toegepast op alle stamrechtregelingen en eenmalige ontslagvergoedingen die op of na die datum worden overeengekomen.
Doel is zowel stamrechtregelingen als eenmalige vergoedingen die het doel (zouden kunnen) hebben de werknemer in staat te stellen volledig met werken te stoppen, aan te merken als “regeling voor vervroegde uittreding” en ook als zodanig te belasten.
Ontslagvergoedingen die – zoals in verreweg de meeste gevallen – in één keer uitbetaald kunnen eveneens worden belast. Op deze vergoedingen wordt de fictie toegepast dat zij op de ontslagdatum worden aangewend voor een direct ingaand stamrecht. Als met die vergoeding een stamrecht zou kunnen worden aangekocht dat de werknemer in staat zou stellen de peiode tot zijn pensioendatum financieel te overbruggen, wordt de vergoeding eveneens aangemerkt als een regeling voor vervroegde uittreding, en overeenkomstig belast.Vergoerdingen die niet uitgaan boven de zgn kantonrechtersformule, vallen volgens het ministerie NIET onder deze regeling.Als partijen overigens kunnen aantonen dat de vergoeding niet tot doel heeft te dienen als feitelijke overbruggingsregeling is de heffing niet verschuldigd.
Zie ook de update bij dit bericht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.