Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Het kabinet heeft laten weten dat nu de Sociaal-Economische Raad (SER) tóch tot een unaniem advies is gekomen over de de Werkloosheidswet (WW), dit advies zal worden overgenomen. De wet zal worden aangepast met inachtneming van dit advies.De meest in het oog springende wijzigingen: mensen krijgen minder lang recht op een WW-uitkering en het wordt moeilijker om in de WW te komen. De WW-uitkering gaat in de eerste maanden van 75 naar 70 procent van het loon. De uitkering van jongeren wordt bekort van zes naar drie maanden. Daarnaast zal het kabinet het ontslagrecht versoepelen. Doel van de aanpassing van WW en ontslagrecht is dat er meer dynamiek op de arbeidsmarkt ontstaat en dat de werkloosheid daalt. Bovendien zouden de administratieve lasten voor werkgevers minder moeten worden. De wijzigingen zijn daarmee van belang voor zowel werkgevers als werknemers, én voor de (ontslag)rechtspraktijk.
De maximale uitkeringsduur wordt verkort van vijf jaar tot drie jaar en twee maanden.
Om voor een uitkering in aanmerking te komen, zullen werknemers 26 weken gewerkt moeten hebben van de laatste 36 weken. Momenteel bedraagt deze zogeheten ‘wekeneis’ nog 26 van de laatste 39 weken. Het wordt dus moeilijker om in de WW te komen. Daar staat tegenover dat de uitkering de eerste twee maanden 75 procent van het laatste loon zal bedragen en daarna 70 procent (nu begint men op 70 procent). Voor musici en artiesten blijft voorlopig een lagere wekeneis gelden.
Mensen die wel aan de wekeneis voldoen, maar niet in minimaal vier van de laatste vijf jaar over 52 of meer dagen loon hebben ontvangen (de zogeheten ‘vier-uit-vijf-eis’; in de praktijk hoofdzakelijk jongeren), krijgen straks een uitkering van drie maanden. Deze uitkering is ook gebaseerd op het laatstverdiende loon: twee maanden 75 procent en een maand 70 procent. Momenteel komt deze groep nog in aanmerking voor een uitkering van zes maanden, maar dan tegen 70 procent van het minimumloon.
De verkorting van de maximale duur van de uitkering past volgens het kabinet in het streven meer ouderen aan het werk te krijgen of te houden. In de nieuwe WW zal (overigens voor zowel jongere als oudere werknemers) meer dan nu het accent komen te liggen op bijvoorbeeld hulp bij het vinden van een andere baan. Tijdige inzet van deze instrumenten zou werkloosheid zelfs moeten kunnen voorkomen. Voor ouderen die toch werkloos worden en blijven, komt er na afloop van de WW een speciale uitkering (de IOW). Deze ligt op bijstandsniveau. Degenen die na hun 50ste werkloos worden, hoeven niet eerst hun vermogen aan te spreken om voor de uitkering in aanmerking te komen. Als de eerste werkloosheidsdag na de 60ste verjaardag valt, wordt ook niet gekeken naar het inkomen van de partner. Deze regelingen zijn tijdelijk en worden in 2010 geëvalueerd.
Het voorstel van de SER, om de WW geleidelijk deels uit belastingen te gaan betalen (in plaats van geheel uit premies zoals nu), zal het kabinet nog onderzoeken.Op advies van de SER is het kabinet bereid om af te zien van het oorspronkelijke, felbekritiseerde, voornemen ontslagvergoedingen in mindering te brengen op de WW-uitkering.Het kabinet wil voorts net als de raad een soepeler toets of werkloosheid de werknemer is aan te rekenen en of hij of zij wel recht heeft op een uitkering. Dit ontlast werkgevers, werknemers en de rechterlijke macht omdat zogeheten pro forma procedures niet meer nodig zouden zijn. Dit leidt tot minder kosten en een soepeler ontslagpraktijk.
Eerder heeft het kabinet al aangegeven dat het criterium ‘last in, first out’ in een modern ontslagrecht niet langer het leidende beginsel moet zijn bij bedrijfseconomisch ontslag. Het afspiegelingsbeginsel, waarbij ontslagen meer gespreid worden over de verschillende leeftijdscategorieën in een bedrijf, zal daarom hoofdregel worden. Daarnaast krijgen sociale partners de mogelijkheid bij CAO andere ontslagcriteria overeen te komen.De SER heeft daarnaast geadviseerd om het recht op uitkering bij ontslag alleen te toetsen bij ontslag op staande voet. Zover wil het kabinet echter niet gaan.
Al met al betreft het hier voornemens tot forse wijzigingen. De praktijk zal moeten uitwijzen wat er daadwerkelijk verandert. Duur en hoogte van de WW-uitkering lijkt nu wel zeker; maar over wijzigingen in het ontslagrecht wordt al zó lang gesproken zonder dat er daadwerkelijk veel verandert, dat we de uitwerking van met name deze voorstellen met extra belangstelling volgen.We houden u natuurlijk ook op de hoogte.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.