Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Vandaag is de eerste uitspraak gepubliceerd die de Commissie Gelijke Behandeling heeft gedaan in een zaak die handelde over discriminatie op grond van leeftijd. De Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd trad op 1 mei van dit jaar in werking.De Commissie oordeelde dat werkgevers ouder personeel niet mogen ontzien door extra verlof toe te kennen als het werk daar geen speciale aanleiding voor geeft.Werkgevers kennen werknemers vanaf (doorgaans) hun 45e jaar nog wel eens extra verlofdagen toe (minder parlementair ook wel als “ouwelullendagen” aangeduid) in de hoop dat ze daardoor langer inzetbaar zullen zijn. De werkgever in kwestie handelde in boeken en kaarten, en omdat er geen sprake werd geacht van zwaar belastende functies en er binnen het bedrijf geen verschil bestond in ziekteverzuim tussen leeftijdsgroepen, oordeelde de Commissie dat de regeling in dit geval in strijd met de wet was.
In een tijd waarin veel gesproken wordt over nut en noodzaak van het tot op latere leeftijd doorwerken een op het eerste gezicht opmerkelijk oordeel. Extra verlof voor ouderen lijkt immers een bruikbaar – en bovendien reeds vrij breed geaccepteerd – instrument bij het langer inzetbaar houden van werknemers. Het heeft er bovendien de schijn van dat een regel die primair bedoeld was ter bescherming van ouderen nu vooral in het belang van jongeren is toegepast.De Commissie benadrukt evenwel dat extra vakantiedagen voor oudere werknemers in sommige gevallen wel toelaatbaar zijn. Het zal dan echter – kennelijk – moeten gaan om werknemers die fysiek of psychisch zwaar belastende functies vervullen. De Commissie lijkt overigens – op basis van wetenschappelijk onderzoek – van oordeel te zijn dat er geen sprake is van een direct verband tussen leeftijd en (ziekte)verzuim.
Uit de uitspraak blijkt dat het wel is toegestaan om meer verlof toe te kennen aan werknemers met een lang dienstverband, waarbij dan het belonen van iemands loyaliteit de grond kan zijn voor de extra vrije tijd.
De Commissie Gelijke Behandeling kan geen sancties opleggen, maar de oordelen van de Commissie wegen veelal vrij zwaar wanneer een gewone rechter oordeelt over dezelfde of vergelijkbare zaken.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.