Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Het bestuur van een Nederlandse (private) rechtspersoon is volgens de wet ‘belast’ met het besturen van die rechtspersoon. Dit geldt niet alleen voor de BV (art. 2:239 BW) en de NV (art. 2:129 BW), maar bijvoorbeeld ook voor de vereniging (art. 2:44 BW) en de stichting (art. 2:291 BW).
Het bestuur van de BV en de NV dient zich bij de vervulling van haar taak te richten tot het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Wat dat belang inhoudt, hangt af van de omstandigheden van het geval. In de wet is niet te lezen hoe een bestuur moet besturen. Het bestuur bepaalt in principe zelf hoe het bestuurt (de zogenaamde bestuursautonomie). Dat moet echter wel binnen de grenzen van de wet, de geldende statuten en de doelomschrijving van de vennootschap. De samenstelling, het functioneren en de wijze van besluitvorming van het bestuur is afhankelijk van hoe deze grenzen zijn ingericht. In het kader van de Blogserie Corporate Governance gaan wij in deze blog in op deze elementen van het bestuur.
Om de bestuurstaak behoorlijk te kunnen vervullen, zijn natuurlijk bestuurders nodig. Van belang is dat het bestuur zodanig is samengesteld dat de benodigde deskundigheid aanwezig is. Het aantal bestuurders dat onderdeel moet zijn van het bestuur bepaalt mede hoe flexibel het bestuur is in het nemen van besluiten. Welke ‘deskundigheid’ vereist is, verschilt per onderneming en sector waarin zij actief is. Sectorale wetgeving en sectorale governance codes kunnen branchespecifieke eisen stellen aan de samenstelling van een bestuur. Bovendien hebben verschillende sectoren toezichthouders die bestuurders toetsen op hun deskundigheid. Een goed voorbeeld is de toets die De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten uitvoeren bij bestuurders die werkzaam zijn op de financiële markten.
Niet alleen deskundigheid is van belang voor een goed bestuur, maar ook diversiteit in nationaliteit, geslacht, kennis en ervaring kunnen bijdragen aan een effectief bestuur. Een diverse samenstelling kan per slot van rekening zorgen voor verschillende perspectieven. Uiteenlopende opvattingen, tegenspraak, samenwerking en cohesie zijn belangrijk voor het voeren van goede en waardevolle discussies, hetgeen bijdraagt aan effectieve besluitvorming en een effectief en goed functioneren van het bestuur.
Naast de samenstelling van het bestuur, speelt de wijze waarop het bestuur besluiten kan nemen een belangrijke rol bij haar functioneren. Al is het maar vanwege de praktische aard die bepaalde voorschriften kunnen hebben. Zo kan een besluit zijn onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring of advies van een ander orgaan van de rechtspersoon. Wordt niet aan een dergelijk voorschrift voldaan, dan kan dat verregaande gevolgen hebben voor de status van het genomen bestuursbesluit.
De wijze van besluitvorming kan in de statuten, en eventueel in een bestuursreglement, nader worden vormgegeven. Algemeen uitgangspunt is dat iedere bestuurder kan deelnemen aan de besluitvorming van het bestuur. Dit is anders wanneer de bestuurder in kwestie een (in-)direct persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap. In dat geval neemt een bestuurder niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming van het bestuur. Belangenverstrengeling dient zoveel als mogelijk te worden voorkomen. In het algemeen is het bestuurders niet snel toegestaan om te concurreren met de rechtspersoon, om (substantiële) schenkingen van de rechtspersoon aan te nemen of om zakelijke kansen te benutten die toekomen aan de rechtspersoon.
Om besluiten te kunnen nemen dient het bestuur goed geïnformeerd te zijn. In dat kader is het van belang dat het bestuur veelvuldig contact heeft met de overige organen binnen de rechtspersoon en de stakeholders van de rechtspersoon. Het bestuur doet er goed aan een informatievoorziening op te zetten die erin resulteert dat alle belangrijke informatie op tijd beschikbaar is voor zowel het bestuur als eventuele andere organen van de rechtspersoon.
Niet alleen de samenstelling, maar ook de wijze van besluitvorming van het bestuur bepaalt haar functioneren. Om te waarborgen dat het bestuur goed blijft functioneren is het raadzaam de grenzen waarbinnen het bestuur bestuurt en de geschiktheid van bestuurders periodiek te evalueren. Dit is niet alleen relevant om een beeld te krijgen van het al dan niet (historisch) functioneren van het zittende bestuur, maar ook om het goed functioneren van het bestuur in de toekomst te waarborgen.
Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan gerust contact met ons op. Wij adviseren u graag.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.