Praktijkgebieden: Schaarse rechten
Op 25 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam een spraakmakende uitspraak gedaan op een verzoek van Felyx om – hangende een bodemprocedure – haar deelscooters voorlopig in Amsterdam te mogen blijven aanbieden.1
Felyx mocht tot 1 april 2024 op basis van een vergunning deelscooters aanbieden in Amsterdam. Voor de periode na 1 april 2024 organiseerde de gemeente Amsterdam een uitgifteronde. Daarbij zijn twee vergunningen voor ieder 600 deelscooters beschikbaar gesteld. Omdat er meerdere concurrerende aanvragen werden ingediend, selecteerde de gemeente op basis van een vergelijkende toets. Felyx kwam niet verder dan een derde plaats en zag zich met een weigering van haar aanvraag geconfronteerd.
Tegen dit besluit maakte Felix bezwaar. Artikel 6:16 Awb bepaalt echter dat het maken van bezwaar de werking van het besluit waartegen het is gericht, in beginsel niet schorst. Dus Felyx wendde zich noodgedwongen tot de voorzieningenrechter met een verzoek om haar deelscooters te mogen blijven aanbieden zolang niet alle rechtsmiddelen zijn uitgeput.
Voordat een voorzieningenrechter kan toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van een verzoek om een voorlopige voorziening, moet hij beoordelen of sprake is van onverwijlde spoed. Dat is bepaald in artikel 8:81 lid 1 Awb. Het is vaste rechtspraak2 dat een financieel belang in de regel op zichzelf onvoldoende reden is om een voorlopige voorziening te treffen. Er kan immers schadevergoeding worden gevorderd als in de hoofdzaak wordt geoordeeld dat sprake is van een onrechtmatig besluit. Een spoedeisend belang wordt wel aangenomen, als aannemelijk is dat de verzoeker in een financiële noodsituatie komt te verkeren. Daarvan kan sprake zijn als de continuïteit van de bedrijfsvoering in gevaar komt als geen voorlopige voorziening wordt getroffen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat Felyx onvoldoende heeft onderbouwd dat haar financiële situatie zo nijpend is dat de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht. Daarbij hecht de voorzieningenrechter gewicht aan het feit steeds sprake was van het tijdelijk mogen aanbieden van deelscooters.
Omdat er geen sprake is van spoedeisend belang, komt de voorzieningenrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek van Felyx. De voorzieningenrechter overweegt bovendien dat het complexe materie betreft waarin vele aspecten een rol spelen. Ook de aanvragen van de derde-partijen worden bij de beoordeling betrokken.
Het is verleidelijk om te speculeren over het vervolg van de bodemprocedure. De kans is namelijk groot dat de Dienstenrichtlijn van toepassing is op vergunningstelsels voor deelscooters. In dit verband zij gewezen op onze blog van 25 augustus 2023 over operational lease en de Dienstenrichtlijn.
De toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn betekent dat de noodzakelijkheid en evenredigheid van vergunningstelsels en kwantitatieve beperkingen goed moeten worden onderbouwd. Het is maar de vraag of de gemeente de onderbouwing die daarvoor nodig is, kan leveren.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.