Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Ontslag op staande voet is de meest ingrijpende maatregel om de arbeidsrelatie te beëindigen. Het dienstverband wordt per direct beëindigd, werknemer maakt geen aanspraak meer op loon én de ontslagen werknemer zal waarschijnlijk geen aanspraak maken op een WW-uitkering. Alleen als sprake is van een zodanig dringende reden dat instandhouding niet geoorloofd kan worden, mag een werkgever een werknemer op staande voet ontslaan. Essentieel daarbij is dat het ontslag ‘onverwijld’ wordt gegeven en dat de dringende reden voor ontslag ‘onverwijld’ wordt medegedeeld aan de werknemer. Wat houdt onverwijld nu precies in?
Onverwijld betekent onmiddellijk. Dit brengt mee dat een werkgever in beginsel direct tot het ontslag op staande voet moet overgaan zodra hij bekend is met de dringende reden voor het ontslag. Als bijvoorbeeld vaststaat dat een werknemer diefstal bij de werkgever heeft gepleegd, mag van de werkgever worden verwacht dat hij direct tot het ontslag op staande voet overgaat.Echter, het kan ook zijn dat twijfel bestaat of de werknemer de verweten gedraging ook daadwerkelijk heeft gedaan. In zulke gevallen kan onderzoek worden ingesteld om vast te stellen of sprake is van een dringende reden. De vraag is of een werkgever nog wel ‘onverwijld’ tot ontslag op staande voet overgaat, wanneer dit onderzoek naar vaststelling van de dringende reden wordt ingesteld. De Hoge Raad gaf onlangs in zijn beschikking vier aandachtspunten bij de beantwoording op die vraag:
Bij punt 4 kan worden betrokken of de tussentijdse resultaten van het onderzoek rechtvaardigen dat nader onderzoek is gedaan voordat is overgegaan tot het ontslag op staande voet, aldus de Hoge Raad. De werkgever moet dus feitelijk met een rechtvaardiging komen wanneer een onderzoek wat langer heeft geduurd, om zo te voorkomen dat van onverwijldheid geen sprake meer is.
In de situatie dat een werknemer meer dan één reden aan het ontslag op staande ten grondslag legt, is sprake van een samengestelde dringende reden. Elk van de redenen moet afzonderlijk en op zichzelf een dringende reden opleveren die het ontslag op staande voet rechtvaardigt. Als gevolg is zorgvuldig en gedegen onderzoek naar elke afzonderlijke reden vereist. De Hoge Raad oordeelt dat beoordeeld moet worden of ten aanzien van het samenstel voldoende voortvarend is gehandeld.
De uitspraak van de Hoge Raad laat zien dat van een werkgever een proactieve houding verwacht mag worden bij het onderzoek naar de vermeende dringende reden. Zowel direct na ontdekking van de reden, bij het instellen van onderzoek als bij (tussentijdse) uitkomsten van het onderzoek zal een werkgever voldoende voortvarend moeten handelen. Wat precies onder ‘voldoende’ voortvarend onderzoek valt hangt af van de omstandigheden van het geval. Praktische handvatten uit de uitspraak lijken in ieder geval het volgende:
Bent u van plan een werknemer op staande voet te ontslaan? Of wordt u zelf geconfronteerd met een ontslag op staande voet en heeft uw werkgever niet voortvarend genoeg gehandeld? Neem gerust contact met ons op. Wij beoordelen graag voor u of het ontslag op staande voetmogelijk en/of geldig is in uw situatie.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.