Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
HEMA bracht in 2019 een opvouwbaar opbergkrat op de markt waarop men zelf letters kan bevestigen. De letters voor het krat worden los verkocht. Het letterkrat met de daarop zelf te bevestigen letters ziet er zo uit:
Lidl was kennelijk erg gecharmeerd van dit product en bracht drie jaar later eenzelfde soort product op de markt:
Dat was HEMA een doorn in het oog. Zij meende dat Lidl met haar krat inbreuk maakte op haar (auteurs)rechten en vorderde bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland in 2022 dat Lidl haar inbreuken zou staken. Zij vorderde daarnaast onder meer dat Lidl werd bevolen om een recall te doen en dat de teruggehaalde kratten zouden worden vernietigd.
De rechtbank boog zich allereerst over de vraag of er op het krat van HEMA auteursrecht rust. Om in aanmerking te komen voor auteursrechtelijke bescherming dient sprake te zijn van een werk met een eigen en oorspronkelijk karakter en dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Of in de eenvoudigere woorden van het Hof van Justitie: er dient sprake te zijn van een eigen intellectuele schepping.
Als sprake is van een eigen intellectuele schepping, maar die schepping bestaat uitsluitend uit elementen die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een bepaald technisch effect, dan is auteursrechtelijke bescherming alsnog uitgesloten. Dat neemt niet weg dat ook binnen bepaalde technisch ingegeven ontwerpkeuzes soms toch voldoende keuzevrijheid overblijft. Kratten hebben gemeen dat ze minimaal bestaan uit vier wanden, een bodem en twee handvatten. Als ontwerper ontkom je bij het ontwerpen van een krat niet aan die elementen. Ze zorgen voor een bruikbaar krat waarmee je andere zaken gemakkelijker kunt tillen. De wijze waarop deze (in de basis) technisch noodzakelijke elementen precies worden vormgegeven kan wel variëren. HEMA stelde dat er bij het ontwerp van haar vouwkrat voldoende vrije ontwerpkeuzes zijn gemaakt. Zo zou de bewust gekozen horizontale belijning bijvoorbeeld zorgen voor een “transparant” uiterlijk.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland ging daar in mee. Bij het ontwerp van het vouwkrat zouden voldoende ontwerpkeuzes zijn gemaakt en daarom heeft het krat volgens de voorzieningenrechter een eigen, oorspronkelijk karakter en draagt deze het persoonlijk stempel van de maker. Kortom, de voorzieningenrechter oordeelde dat het ontwerp van HEMA’s letterkrat auteursrechtelijk is beschermd. De voorzieningenrechter merkt tot slot nog wel op dat het krat veel elementen bevat die behoren tot het “vormgevingserfgoed”. Kort gezegd bestaat het vormgevingserfgoed uit alles dat al eens eerder is ontworpen. De auteursrechtelijke bescherming is volgens de voorzieningenrechter daarom wel beperkt.
Op het krat van HEMA rustte volgens de voorzieningenrechter dus auteursrecht – zij het slechts in beperkte mate. Maar maakt het krat van Lidl inbreuk op het auteursrecht van HEMA? Dat beoordeelt de voorzieningenrechter aan de hand van de vraag of voldoende auteursrechtelijk beschermde trekken uit een werk zijn overgenomen. Wanneer sprake is van gebruiksvoorwerpen dan wordt ter beoordeling daarvan gebruikgemaakt van het zogenoemde totaalindrukkencriterium. Zoals het woord al doet vermoeden worden de totaalindrukken die twee gebruiksvoorwerpen bij het publiek achterlaten met elkaar vergeleken. Als wordt geoordeeld dat die indrukken teveel overeenstemmen dan is sprake van auteursrechtinbreuk. In die beoordeling moet natuurlijk wederom rekening worden gehouden met de (onbeschermde) elementen die onderdeel uitmaken van het eerder besproken vormgevingserfgoed. De voorzieningenrechter oordeelde dat de totaalindrukken (voor wat betreft de beschermde elementen) van de kratten voldoende van elkaar verschilden. Geen inbreuk dus.
Was de kous daarmee af? Nee. HEMA stelde namelijk niet alleen dat Lidl inbreuk maakte op haar auteursrecht. Zij stelde daarnaast dat HEMA zich schuldig maakte aan slaafse nabootsing. Wat is dat nou weer, hoor ik u denken. Als hoofdregel geldt dat wanneer een stoffelijk product niet langer wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom, nabootsing daarvan in beginsel vrijstaat. Dat is echter anders wanneer men daarmee nodeloos verwarring zaait. Van een nabootsende concurrent mag worden verwacht dat hij – ook al is het ontwerp van een stoffelijk product niet langer auteursrechtelijk beschermd – er alles aan doet dat redelijkerwijs van hem mag worden verwacht, om te voorkomen dat verwarring ontstaat. Een voorwaarde voor een beroep op slaafse nabootsing is wel dat een product een eigen gezicht op de markt heeft. Daarvan was volgens de voorzieningenrechter sprake in het geval van het krat van HEMA. Volgens de voorzieningenrechter nam Lidl echter voldoende afstand van het krat van HEMA – wanneer men de elementen die onderdeel zijn van het vormgevingserfgoed wegdenkt. Ook van slaafse nabootsing was volgens de voorzieningenrechter dus geen sprake.
HEMA was het niet eens met de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland en stapte naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof deed op 26 september 2023 uitspraak en volgt Lidl in haar verweer. De vormgeving van de meeste elementen van het krat zijn volgens het hof hoofdzakelijk bepaald door technische en functionele overwegingen. Iedere oorspronkelijkheid ontbreekt daarom volgens het hof. Het hof oordeelt dus in tegenstelling tot de voorzieningenrechter dat het ontwerp van het krat van HEMA niet wordt beschermd door het auteursrecht.
Balen voor de HEMA zul je denken, maar het hof denkt juist anders over het beroep op slaafse nabootsing. Volgens het hof is het letterkrat van Lidl op nagenoeg alle punten, behalve de bodem, een kopie van het Hema letterkrat. Er zijn wellicht verschillen, maar die zijn volgens het hof zo marginaal dat die door de weinig oplettende consument van dit type product niet zullen worden opgemerkt. Lidl had bovendien de door HEMA gebruikte foto op de verpakking gekopieerd en daarnaast was de door Lidl meegeleverde letterset nagenoeg identiek aan de letterset van HEMA. Dat was volgens het hof allemaal onnodig en wekt gevaar voor verwarring in de hand wekt. Kortom, alsnog succes voor HEMA in hoger beroep.
Deze casus illustreert het mooi: wanneer een product niet langer wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom, dan is dat nog geen vrijbrief om dat product volledig na te bootsen. Men zal nog steeds alles moeten doen dat redelijkerwijs kan worden verwacht om verwarring te voorkomen.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.