Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
Dat artificiële intelligentie (AI) inmiddels in staat is producten te vervaardigen die zich kunnen meten met “werken van letterkunde, wetenschap of kunst” hoeft niet meer te worden betwijfeld. ChatGPT en DALL-E zijn in de afgelopen maanden huiskamerbegrippen geworden. Vrijwel iedereen heeft deze computerprogramma’s (want dat zijn het gewoon) inmiddels uitgeprobeerd, om vervolgens versteld te staan van het resultaat. Namelijk: goed leesbare Nederlandse teksten en prachtige plaatjes, afgezien van een enkel anglicisme of een zesde vinger aan een hand.
Als mensen zoiets produceren rust daar al heel snel auteursrecht op. Zodra namelijk gezegd kan worden dat sprake is van een eigen oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker voldoet een voortbrengsel al aan de zogenaamde “werktoets” en is bescherming een gegeven. Krijgt een machine die bescherming dan ook?
Daar kunnen we een snel antwoord op geven: Nee, aan een machine kan geen auteursrecht toekomen. De Nederlandse Hoge Raad heeft die weg in 2008 afgesloten in het beroemde Endstra arrest, door uit te leggen wat de bovengenoemde onderdelen van de werktoets inhouden. Het zit ‘m dan vooral in dat persoonlijk stempel van de maker. Volgens de Hoge Raad betekent deze dat in het werk “sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes, en die aldus voortbrengsel is van de menselijke geest.”
Een fotocreatie van DALL-E en een tekst van ChatGPT hebben niet zo’n vorm. Zeker: beide computerprogramma’s hebben zich suf gerekend om een vorm tot stand te brengen, maar die vorm is niet het resultaat van scheppende menselijke arbeid en ook geen voortbrengsel van de menselijke geest. Dus: exit DALL-E en ChatGPT als auteursrechthebbenden. (Nog afgezien uiteraard van het feit dat het recht hen niet als persoon, als rechtssubject, erkent, als gevolg waarvan ze helemaal geen rechten kunnen hebben.)
Hun makers dan misschien? De schrijvers van de code die aan ChatGPT en DALL-E ten grondslag ligt? Nee, ook die programmeurs hebben geen auteursrecht op de AI-creatie. Wel op het resultaat van hun programmeerwerk: de computerprogramma’s die zij schreven zijn ongetwijfeld auteursrechtelijk beschermd. Maar als die programma’s hebben gedraaid en daardoor bepaalde concrete vormgeving is geproduceerd in tekst of beeld, dan rekenen we die niet meer toe aan de programmeur. Die heeft weliswaar de mogelijkheid gecreëerd dat deze programma’s in staat zijn auteursrechtelijk beschermbare werken te maken. Maar zo’n werk is pas beschermd als het er is: als er daadwerkelijk sprake is van zintuigelijk waarneembare concrete vormgeving. Met die concrete vormgeving hebben de programmeurs niets te maken – dat is het werk van de machine.
OK – de programmeur(s) dan dus ook niet, maar hoe zit het dan met de instructeur? Degene die aan het programma de instructies heeft gegeven die via het programma het werk hebben opgeleverd? Daar komen we al een stuk dichter bij een geschikte kandidaat. Nog niet dicht genoeg, vermoedelijk, maar daar is iets aan te doen… Daarover meer in de volgende aflevering van deze serie.(De afbeelding bij deze blog is gemaakt door Dall-E vanuit de instructie: “oil painting depicting a robot that is confused about copyright”)
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.